Hoofdlijnen: in

Arc of Essentials ©



Relaties tussen De vier Domeinen van Informatie



Totaal-overzicht:  De vier Domeinen van Informatie



 [dd. 2024|08|14 - 18h:46m (07s:303ms) v. 1.1 /  ]

Totaal-overzicht:

 De vier Domeinen van Informatie


 
I
II
III
IV

Kennisgebied


Domein


(procesniveau)
Psychische processen
Abstracte patronen
Fysische processen
Sociale interacties

Kenmerkende activiteit


Functioneren, motivatie, beleving, kwaliteit, bewustzijn
Redeneren, oordeelsvorming, waarheidsvinding
Werking, beïnvloeding, sturing
Zenden en ontvangen van informatie

Ver-taling,verbale en non-verbale codering en decodering

Vraagstelling


Wat bepaalt welbevinden, reageren, keuzevrijheid van mensen?
Hoe weet je wat waar, waarschijnlijk, aannemelijk is?
Hoe wordt iets veroorzaakt - en welke gevolgen heeft het?
Wat 'zegt' taal? Wat 'doet' communicatie?

Kennisdoel


Model van systeem/organisme
Wetten van waarheid,
geldige redeneervormen
Wetten van oorzaak-gevolg,
causale hypothese/model
Principes van contact, communicatie en taalgebruik

Modus van informatie


Informatie in ervaring, emotie, 'intuïtie', motivatie
Informatie in combinaties en implicaties
Informatie in processen van oorzaak-gevolg
Informatie in tekens en patronen

Substantie


Kwaliteit: betekenissen, indrukken, emoties, esthetica, .. qualia
Kwantiteit: combinaties, afleidingsrelaties
Werking: dynamica; causale mechanismen
Fysiekeuitingsvormen

Type structuur


Semantisch netwerk

Inhoud en samenhang van ervaring: model, bepaalt associatief denken.
'We anticipate events by construing their replications' (Kelly, G.A., 1955; Construct Theory, Construction Collorary').
'The map is not the territory' (A.Korzybski, 1931).
Logische structuur

Ordeningspatronen: abstracte structuur, levert logische combinaties en implicaties: de beslissende voorwaarden voor waarheidsgehalte.
'To discover truths is the task of all sciences, it falls to logic to discern the laws of truth' (G.Frege, 1918) .
Causale relaties

Gebruik van informatie om gewenste resultaten te bereiken.
Syntax

'Spelregels' en 'vocabulaire' - vanuit taal, cultuur, afspraken of improvisatie - om informatie weer te geven.
Voorwaardenvoor communicatie.
'The choice of the signifier.. has no natural connection with the signified '
(F. de Saussure, 1916; 1922: p.200).
'The connection of linguistic forms with their meanings is wholly arbitrary' (L. Bloomfield, 1933, p.145) .

Unieke kenmerken


Vermogen tot bewustzijn-
Unieke kenmerken:
(·) Is noodzakelijke voorwaarde voor alle ervaring en informatie die ons bekend kan zijn.
(·) Omvat kwaliteitsbeleving, intrinsieke waarde, directe zintuiglijke waarneming, emotie, qualiae.d..
Voorbeelden:
• Bewust besef.
• Bewuste bemerking van iets (op grond van verschil).
• Niveau van globale intensiteitvan bewustzijn.
• Aanwezigheid van subjectieve gewaarwordingen (sentiency).
• Belevingskwaliteit (qualia).
• Helderheid, scherpte en detail van ervaring (luciditeit).
• Dynamiek van ervaring (levendigheid).
• Belevingsintensiteit (impressiviteit).
• Ondervonden zinvolheid (pregnantie).
• Ondervonden betekenisgehalte (intensionaliteit, aboutness).
• Globale kwaliteitsbeleving (bijv. ondervonden mate van levensgeluk, voldoening, satisfactie).
(zie o.a. Miller, Kaplan, Searle, Nagel, Chalmers, Lanier, etc.).
Abstracte ordening-
Unieke kenmerken:
(·) Kent discreet verschil, grondslag van informatie.
(·) Is kwantificeerbaar. Kwantiteitomvat bijv. omvang, aantal, getal , teken, syntax, structuur, complexiteit e.d..
(·) Is wetmatig 'creatief'. Door combinatoriekontstaat differentiatie, en worden andere aspecten en variaties kenbaar.
(·) Kent, door 'combinatorische explosie', oneindige uitbreiding (tot in onbeperkte kardinaliteit). Tegelijk blijkt elke valide expansie of transformatie direct en inherent reversibel, d.i. weer reduceerbaar naar zijn basisparameters.
(·) Belichaamt extrinsieke ordening. Impliceert Multiple Realizibility. Biedt grondstof voor Virtual Reality .
(·) Is onderhevig aan logische wetten, als beschreven in formele logica en meta-logica.
(o.a. Frege, Hilbert, Cantor, Russell, Zermelo, Herbrand, Tarski, Gödel, Church, Kleene, Turing, Lindenbaum, Henkin, Skolem, Löwenheim, Robinson, etc.).
Fysische ordening-
Unieke kenmerken:
(·) Is kennelijk inherent aan fysische verschijnselen zoals materie, energie, tijd en ruimte.
(·) Belichaamt intrinsieke ordening.
(·) Omvat oorzaak-gevolg relaties (causaliteit).
(zie Kant, Peirce, Wehl, Popper, Lakatos e.a.).
Intersubjectieve beleving-
Unieke kenmerken:
(·) Communicatie bestaat uit 'the offering and accepting of meaning' (V.Satir, 1976).
(·) Communicatie maakt wederzijds begrip mogelijk. De waarde van gedeelde ervaring is méér dan 'de som der delen '.
(zie Korzybski, Leech, Perls, Heider, Keller & Brown, Satir, e.a.).

Inherente kenmerken


Te onderscheiden van andere domeinen.
(·) Blijkt afhankelijk van neuro-fysischefuncties.
(·) Kan niet direct, als zodanig, worden waargenomen in fysischdomein.
(·) Is toegankelijk voor, maar is wezenlijkniet reduceerbaar tot, abstracte ordening. Kwaliteit kan niet worden vervangen of gecreëerd door kwantiteit. Is daardoor niet 'berekenbaar' door algoritmes. Bewustzijn kan dus nooit rekenkundig, worden nagebootst, gemodelleerd, geprogrammeerd of gecreëerd (bijvoorbeeld door algoritmes zoals voorgesteld in Artificiële Intelligentie, ' Deep Learning
Te onderscheiden van andere domeinen.
(·) Is direct (her)kenbaar binnen bewustzijn , hoewel alleen via mentale constructie.
(·) Kan niet volledig, 100 % exact worden 'bevat' in bewusteperceptie.
(Is wel te begrijpen, maar niet volledig voorstelbaar. Denk bijv. aan een 'duizenkantige veelhoek').
(·) Heeft geen 'proceskarakter' of andere fysischeeigenschappen.
(·) Is niet gebonden aan fysische aspecten zoals materie, energie, tijd of ruimte; dus evenmin grondstof, medium of drager.
(·) Kan niet direct, als zodanig, worden aangetroffen in fysischdomein.
(·) Kan niet volledig, 100 % exact worden weergegeven in fysischdomein.
(Is wel te begrijpen, maar niet volledig af te beelden. Denk bijv. aan een 'perfecte cirkel').
(·) Kan tot symmetrie naderen met, maar is nietreduceerbaar tot, fysische ordening.
Te onderscheiden van andere domeinen.
(·) Blijkt inherent relatief.
(·) Is niet 'op zichzelf' (an Sich) voor ons kenbaar.
(·) Heeft geen - naspeurbare - intrinsieke 'betekenis'. Heeft alleen toegekendebetekenis, via interpretatie .
(·) Fysische vorm kan niettemin, binnen een bepaalde gedeeldecontext(referentiekader), dienen als voertuig voor tekengeving en communicatie.
Te onderscheiden van andere domeinen.
(·) Communicatie maakt gebruik van verwijzing door middel van vorm , signaaloverdrachten betekenis.
Het omvat dus interactie tussen de domeinen van informatie(abstracte ordening), fysische processenen subjectieve perceptie .