C.P. van der Velde.
Read English version
here.
Introductie
is een geïntegreerde toolbox voor een optimale aanpak van complexe taken en problemen. Dit systeem bestaat uit modellen en methoden
voor informatieverwerking en oordeelsvorming op vrijwel elk gebied. Het is inzichtgevend en betrouwbaar,
en ontworpen voor praktische toepassingen.
In dit systeem worden gegevens betrokken uit vier domeinen van informatie, die meestal tegelijk een rol spelen
in praktijksituaties.
Die domeinen worden duidelijk als we kijken naar het proces waarmee we uitgaan van informatie in onze gedachten en gevoelens,
en die gebruiken om te beslissen, te handelen en te communiceren:
-
Het meest direct kennen we informatie in onze subjectieve beleving en keuzeprocessen (domein
psychologie).
-
Meer objectief bezien wijst informatie op ordening in een gebied of deel van de werkelijkheid (domein
logica
).
-
Als we informatie willen toepassen op concrete situaties, om bepaalde effecten te begrijpen of doelen te bereiken, dan zijn we aangewezen op
oorzaak-gevolg processen (domein
causaliteit).
-
We kunnen informatie verder vastleggen, uitwisselen, verzamelen of samenvatten, via coderen en decoderen (domein
taal en communicatie).
Deze stappen van informatieverwerking doorlopen we uiteraard ook in omgekeerde richting, wanneer we informatie opnemen uit de buitenwereld,
op waarde schatten en verwerken om haar op te nemen in onze subjectieve beleving.
Bijvoorbeeld, veel informatie die we gebruiken wordt weergegeven in taal of andere vormen van codering (domein 4).
Informatie bevat (of suggereert) vervolgens vaak verklaringen over oorzaken of voorspellingen van effecten van gebeurtenissen,
dus causale beweringen (domein 3). In alle gevallen kan informatie getoetst worden via logische technieken (domein 2).
Daarbij kan - en zal - informatie altijd beïnvloed zijn door psychische factoren, zoals motieven en emoties, van personen of groepen
(domein 1).
Voor optimale oordeelsvorming en toepassing van informatie hebben we dus inzichten en gereedschappen
nodig van de bijbehorende wetenschapsgebieden: met name psychologie, formele logica, causale logica, en taalkunde/ communicatieleer.
Dit geldt ongeacht het onderwerp, de inhoud, het doel en de context van de informatie.
biedt modellen en methoden om de meest optimale oordelen en beslissingen mogelijk te maken op vrijwel elk gebied.
Modellen : die snel een helder overzicht geven van het betreffende kennisgebied. Ze zijn allereerst
gericht op bruikbaarheid, en bieden betrouwbare weergaven van de meest beslissende kenmerken en werkingsprincipes die gelden
in het betreffende domein.
Methoden : die bestaan uit check-lists en handleidingen waarbij praktische toepasbaarheid, doelmatigheid en effectiviteit
voorop staan. Daarvoor bieden ze handvatten, tips en richtlijnen.
Chaos, desinformatie
en .. wegen naar ontwarring
In deze tijd waarin het gonst van desinformatie en 'nep nieuws', heersen alom twijfel en verwarring over wat waar is en wat niet.
Tekenen van drogredenen en manipulatie, spin en framing, demagogie en propaganda, zijn volop waarneembaar. Ondertussen nemen
technologische ontwikkelingen nog steeds in exponentieel tempo toe. Een gevolg is dat structuren van macht en beïnvloeding
- zoals strategische inzet van sociale media, Big Data en kunstmatige intelligentie voor commerciële en politieke doelen -
steeds ondoorzichtiger worden. Evenredig raakt een steeds groter deel van de wereldbevolking afhankelijk van internet communicatie,
die in de macht is van een select aantal technologiereuzen, superrijke oligarchen, en banken too big to fail. Eén van de talloze paradoxen
is hierbij het feit dat de beschikbare informatie explosief blijft toenemen, in kwantiteit en complexiteit, terwijl de substantie
van informatie en 'debat' gaandeweg degradeert in kwaliteit.
Is het bij deze wereldwijde desoriëntatie nog mogelijk om tot zinvolle oordeelsvorming te komen over de werkelijkheid?
Deze vraag sluit naadloos aan bij de vraagstelling die dit model wil beantwoorden, en die sinds 2006 een heldere leiddraad
vormde bij de ontwikkeling ervan: Stel dat alom chaos en verwarring heersen, en het zicht op orde en kennis vertroebeld is -
wat heb je dan als eerste nodig, waarmee je vervolgens opnieuw kunt gaan bouwen aan inzichten en oplossingen?
Welke essentiële componenten zijn hiervoor geschikt? Als het even kan moeten deze toepasbaar zijn voor emotionele of functionele problemen
van individuen maar ook voor collectieve vraagstukken van groepen, organisaties en samenlevingen.
Het resultaat,
, is zeker niet bedoeld als 'theorie van alles' of 'super-oplossing'. Het biedt simpelweg een nieuw, overzichtelijk raamwerk
met betrouwbare gereedschappen die voor ieder met interesse en motivatie positief zijn te benutten.
Als alom chaos en verwarring heersen, als alle orde en kennis teloor is gegaan - welke essentiële componenten wil je 'redden',
waarmee je vervolgens opnieuw kunt gaan bouwen aan inzichten en oplossingen?
Laat ik enkele hoofdlijnen schetsen.
(1) De meest relevante problemen die (vrijwel) ieder aangaan liggen in de realiteit. En de tegenwoordige problemen zijn gigantisch, grootschalig en diepgaand,
en nog steeds exponentieel toenemend: lokaal, nationaal en mondiaal; politiek, cultureel, humaan, economisch en (vooral) ecologisch.
(2) De doelen moeten daar gerealiseerd worden.
(3) De oplossingen moeten dus gebouwd worden op oorzaak-gevolg verbanden, dan werkt het, anders werkt het niet
- dit staat totaal los van bepaalde standaard ideologieën.
(4) We hebben dus allereerst causale analyse nodig, en die heeft allereerst betrouwbare logica nodig: inzichten en vaardigheden
voor solide oordeelsvorming en duurzame oplossingen. De logica ruimt veel verwarring, desinformatie en stagnatie op, en is daardoor prima toepasbaar ter bevordering
van 'niet-logische' waarden en inhouden zoals emoties, kwaliteit van leven, welbevinden, sociale betrokkenheid, cultuur, kunst, enz..
(5) Lastig is dat het 'debat' en (erger) de gangbare oordeelsvorming, in exponentieel toenemende mate doortrokken is geraakt van
manipulaties en misleiding, leugen en bedrog, met als gevolg een extreme collectieve mentale warrigheid en chaos, zich uitend in ca.
99,9 % drogredenen in oordeelsvorming, waarin vrijwel iedereen vrijwel iedereen manipuleert - en deze toename is onverminderd gaande.
(6) Het laatste kunnen we ook positief zien: er is daardoor een marge van ca. 99,9 % speelruimte voor optimalisering, met andere woorden
volop kans en ruimte voor verbetering en vooruitgang.
(7) Het eerste is kortom nodig een grootschalige rigoureuze renovatie van informatieverwerking, oordeelsvorming en communicatie,
gebaseerd op valide expertise.
(8) De weerstand hiertegen - bijvoorbeeld vanuit onwetendheid, eigendunk, domheid, gemakzucht, opportunisme, indoctrinatie en hersenspoeling -
is nog steeds immens.
(9) Sinds de laatste economische crisis [van 2008], en de toenemende gevolgen van klimaatverandering en milieuvervuiling,
is al wat meer besef gegroeid van de noodzakelijke voorwaarden voor de gewenste oplossingen. Maar er is nog weinig aanleiding te verwachten
dat de erkenning van de voldoende voorwaarden op afzienbare termijn vervuld zullen worden.
(10) Er is al met al nog een gigantische speelruimte van onbenutte mogelijkheden, en dus een fantastische, formidabele kans,
die we nu nog steeds kunnen grijpen, elk moment: dat is het optimistische nieuws.
Natuurlijk zijn er geen garanties dat wat we gaan doen niet te weinig, te laat, te zwak zal blijken. Laten we ook idealistisch blijven
en geloven in oplossingen, zelfs als het een utopie is.
:
(Beweeg over de titelvlakken voor verduidelijking van genoemde begrippen)
Het schema laat zien dat een prominente plaats in het model wordt ingenomen door de subjectieve beleving
(links-boven). Logisch: de kwaliteit van subjectieve beleving staat uiteindelijk voor iedereen voorop in zijn bestaan,
oftewel 'geluk', variërend van oppervlakkig genot tot diepe voldoening of opperste extase - op korte termijn of op langere termijn.
Omdat de subjectieve beleving zo belangrijk is, is het interessant om te kijken naar de samenstelling, inhoud en werking ervan.
De subjectieve beleving - bewust of onbewust - bestaat uit allerlei 'losse' inhoudelijke elementen zoals waarnemingen, gewaarwordingen
en alle overige ervaringsaspecten, en de relaties daartussen, dat wil zeggen de ordening, samenhang of structuur. Deze samenhang van mentale inhouden
en hun relaties kunnen we beschrijven als een semantisch netwerk. Dit is dus een afgeleide van de
directe subjectieve beleving. Ze staat daarvan rechtsonder in het schema.
Nu blijkt dat bepaalde patronen in dit netwerk terugkomen in relatie tot andere patronen: er zijn regelmatigheden tussen
verschillende relaties. Hierdoor zijn behalve (directe) ordeningsrelaties ook verwijzingsrelaties, oftewel betekenisrelaties
mogelijk.
Zonder enige mate van ordening is er enkel chaos, toevallige 'ruis', maakt niets verschil en heeft niets betekenis. Dus dan is er ook
geen informatie. Zodra echter structuur ontstaat, is er ook informatie.
Informatie leiden we af uit de ordeningsrelaties van het semantisch netwerk. Het staat rechtsonder daarvan in het schema.
We gebruiken informatie om onze keuzes en reacties te bepalen, door voortdurende processen van selectie van gegevens
en beslissen over hun betekenis en implicaties. Dit gebeurt voor het overgrote deel op onbewust niveau - maar veel hiervan
kunnen we ons bewust worden, vooral de einduitkomsten.
Op grond van de conclusies uit deze processen - opnieuw: bewust of onbewust - zetten we informatie bijvoorbeeld om in lichamelijke reacties
en gedragingen, via ingewanden, klieren en spieren: Informatie-toepassing. Zie de linker gele cirkel.
Informatie kunnen we verder weergeven of vastleggen in een bepaalde herkenbare vorm of uitdrukking door middel van een taalsysteem,
met name een grammatica of syntax. Via de syntax kunnen we de informatie ook weer uit die vorm afleiden. De syntax levert
de systematiek (regels en 'vocabulaire') die nodig is voor het coderen en decoderen van informatie. Deze systematiek
zullen we enigszins moeten volgen om informatie effectief te kunnen weergeven en te kunnen herkennen.
Bovendien zijn we vrijwel voortdurend bezig om informatie te verzamelen uit onze omgeving, vooral onze sociale omgeving, en informatie
uit te drukken en over te dragen aan anderen: Informatie-uitwisseling. Zie de rechter gele cirkel.
Al deze gebieden, functies en activiteiten zijn cruciaal voor het functioneren, welzijn en overleven van het totale organisme.
En voor elk hebben we kennis en methoden nodig om ze goed te begrijpen en te optimaliseren wanneer dat gewenst is.
Ons inzicht in de factoren en invloeden die de subjectieve beleving bepalen komt voort uit ons mensbeeld, of model van
het menselijk functioneren: een psychologie. In
is hiervoor een model beschikbaar waarin materiële en immateriële dimensies geïntegreerd zijn op grond van de meest solide
wetenschappelijke kennis: 'Psychologie van de Subjectieve
Beleving' ©.
Het vakgebied waar informatie - in de zin van ordeningsrelaties - het meest exact, grondig en universeel geldig wordt bestudeerd,
is dat van de logica (meer precies: de formele logica). De logische inzichten en technieken
die het meest direct toepasbaar zijn voor snelle, scherpe en solide oordeelsvorming in alle mogelijke situaties, zijn in
samengebracht onder de noemer Methode 'Praktische Logica
' ©.
Het toepassen van informatie is altijd nodig bij het aanpakken van problemen en werken aan doelen. Deze draaien uiteraard om
het vinden van oorzaken en oplossingen om gewenste resultaten te behalen. Het bepalen van de cruciale schakel vraagt allereerst om goede voorspellingen.
Hiervoor is inzicht in het toepassen van oorzaak-gevolg principes nodig. Dit vraagt om een vakgebied Causale Analyse
(meer precies: Causale Logica) waarbij de abstracte resultaten uit de formele logica worden toegespitst
op oorzaken en effecten in concrete situaties. Een unieke, op praktijkproblemen toegesneden methode hiervoor wordt in
geboden onder de naam Methode Causale Analyse.
Zeer veel menselijke activiteiten bestaan uit informatie-uitwisseling of zijn daarop aangewezen. Ook alle wetenschapstakken,
vooral die van de sociale en mens-wetenschappen, zijn voor hun gegevensverzameling, onderzoek, theorievorming en kennisontwikkeling
zwaar afhankelijk van informatie-uitwisseling met experts en met leken (proefpersonen, publiek, afnemers, enz.). Tegelijkertijd
heeft elk gebruik van communicatie en taal allerlei specifieke effecten voor de informatie die wordt geselecteerd en uitgedrukt,
en de informatie die wordt ontvangen en verwerkt. Met ander woorden: onontbeerlijk is inzicht en expertise met betrekking tot
Taal en Communicatie. Een zeer systematische methode is op dit gebied in
beschikbaar in de vorm van: Methode 'Psychologische Taalanalyse
' ©
De werking van het systeem
Wat maakt dit schema duidelijk? In ieder geval komen een aantal basale en onmiskenbare wetmatigheden tot uiting die gelden in de
algehele realiteit: met name verhoudingen tussen werkelijkheidsgebieden.
We zien dat onze subjectieve beleving hoe dan ook ons eerste referentiekader vormt. De kwaliteit hiervan vormt ons eerste criterium
dat ons leven en functioneren doel en richting geeft. De psychologie is het kennisgebied dat hiervoor de nodigde inzichten
dient te verschaffen. Maar dan moet het uiteraard wel een samenhangend, eenduidig en gebalanceerd model bieden van menselijk functioneren.
Vervolgens is duidelijk dat we keuzes maken en conclusies trekken binnen onze subjectieve ervaringswereld (onze ' bubble of perception
'). Dit doen we uiteraard niet rechtstreeks op basis van de 'externe' werkelijkheid - want op zijn minst sterk gefilterd
en gemoduleerd door onze zintuigen en ons zenuwstelsel.
Maar we beslissen en redeneren ook niet rechtstreeks op basis van onze subjectieve beleving. De subjectieve ervaring heeft de ordening
van een semantisch netwerk, en de ordeningsrelaties hierin belichamen informatie. Het laatste is de 'grondstof'
voor selectie van gegevens en beslissen over oordelen, acties en reacties.
Bij het verwerken van informatie maken we nieuwe combinaties, veronderstellen we implicaties en trekken we conclusies - met andere woorden,
we redeneren. Om nu zinvol met informatie om te gaan, hebben we inzicht nodig in de wetten van informatie, oftewel de
logica, in de meest exacte en krachtige vorm is dat de formele logica.
Maar daarmee hebben we nog steeds niet een directe verbinding met doelen in de externe werkelijkheid. Om resultaten te bereiken
en effectief gedrag zijn we aangewezen op oorzaak-gevolg principes. Met andere woorden, we hebben ook een logica nodig
voor toepassing van informatie in de praktijk: causale logica.
Tenslotte is het meestal zo dat we heel veel informatie verzamelen, ontlenen, vastleggen, uitdrukken, overdragen, uitwisselen
met anderen via taal en communicatie. We maken daarbij gebruik van taaluitingen en non-verbale codes als dragers van informatie
- maar deze kunnen die informatie tegelijk beperken, vervagen of vervormen. Dus, de syntactische oppervlaktestructuur van
taal en uitingsvormen is niet, maar verwijst naar de semantische dieptestructuur die de echte informatie bevat,
namelijk, een stukje achterliggend semantisch netwerk. 'Woorden zijn enkel richtingwijzers' naar de inhoud en we hebben
psychologische taalanalyse nodig om precies te weten welke.
Het bovenstaande laat zien dat psychologie op zichzelf niet een volledige basis biedt voor een resultaatgerichte aanpak van problemen
en streefdoelen. Daarvoor is forse aanvulling nodig vanuit logica, causale analyse en taalanalyse. Uiteindelijk levert psychologie
- zonder de benodigde aanvulling - een zeer beperkte bijdrage aan wat nodig is om tot betrouwbare antwoorden, adequate
oplossingen en solide resultaten te komen.
In de naam
heeft de term arc een drievoudige betekenis: overbrugging, verbinding en onderbouwing.
Conceptueel verwijst het naar de overbrugging die het model maakt van de kloof tussen de diverse materieële en immateriële
factoren, vakgebieden en domeinen.
De visuele boogvorm in de schematische overall weergave geeft de hoofdstadia weer van informatiestromen tussen de vier elementaire
dimensies van informatie die in het model worden onderscheiden.
Ten slotte is het woord arc een knipoog naar de 'Ark van Noah' mythe, want het stelt een intrigerende vraag:
Stel dat alom chaos en verwarring heersen, en het zicht op orde en kennis vertroebeld is - welke essentiële componenten
wil je 'redden', waarmee je vervolgens opnieuw kunt gaan bouwen aan inzichten en oplossingen?
wil hiervoor de fundamenten aandragen vanuit een benadering die geheel fris is, open en onbevooroordeeld maar niettemin kritisch,
met als eerste en belangrijkste leidraad de vraag: Wat moet tenminste waar zijn, om je kennis en keuzes op te baseren?
Het doel van Arc of Essentials
©
.. is om een 'gereedschapskist' te bieden met hulpmiddelen - modellen en methoden - voor je oordeelsvorming over uiteenlopende
onderwerpen en gebieden in alle denkbare situaties. Het is een body of knowledge bedoeld om de essentialia te bevatten
voor excellente oordeelsvorming. Dat is een ambitieus doel maar de belangen zijn groot genoeg om tenminste een aanzet daartoe te geven.
Een terugkerende situatie is immers is dat er doelen zijn die we willen realiseren, en problemen die we willen oplossen. Dit komt voor
op alle mogelijke terreinen en niveaus van ons leven: ons persoonlijk functioneren, onze sociale relaties, onze woon- en werkomgeving.
En meer algemeen zijn er genoeg problemen en doelen op maatschappelijk en mondiaal vlak.
Informatieverwerking
De essentiële vraag is steeds wat we kunnen doen: wat zal werken om het gewenste resultaat te realiseren, in een bepaalde situatie?
In feite komt dit neer op de selectie van opties voor ' what-to-do' in reactie op de gegeven situatie: een beslissingsprobleem.
Bij onze beslissingen gaan we uit van wat we weten over de mogelijkheden en beperkingen in de betreffende context. We gebruiken dus
informatie als leidraad voor onze keuzes en handelingen. Het is voor veel van onze doelen handig, soms zelfs van levensbelang,
dat we op tijd informatie hebben die relevant, duidelijk en betrouwbaar is. Dit vraagt om goed en snel werkende oordeelsvorming
- of anders het vermogen deze te verbeteren.
Het optimaliseren van oordeelsvorming vraagt om inzicht in de principes van menselijke informatieverwerking. In de psychologie
is hier al veel onderzoek naar gedaan. Nadeel is wel dat deze kennis zeer fragmentarisch is, nogal ongeordend, vol vage begrippen,
vaak vermengd met speculatie, grotendeels onbewezen, deels inconsistent, en niet bijzonder toegesneden op positieve resultaten.
Veel van de academische psychologie is vooral gericht op beperkingen: waar mensen (althans leken) níet goed logisch en betrouwbaar
kunnen oordelen.
Vreemd genoeg wordt in de psychologie heel weinig ontwikkeld over hoe mensen hun informatieverwerking en selectie wèl goed
kunnen uitvoeren: welke inzichten en vaardigheden zijn - voor leken en kenners - op zijn minst nodig voor adequate oordeelsvorming
in vrijwel alle voorkomende situaties? Daarvoor kunnen we gelukkig bij andere wetenschappen terecht. Precies die kennis wordt ontwikkeld in de
formele logica, in de best denkbare vorm: kristalhelder, honderd procent betrouwbaar en - dat vooral - volkomen duidelijk over
haar eigen grenzen en beperkingen. Alleen houdt deze wetenschap zich weer niet bezig met menselijke beperkingen die invloed kunnen hebben op
mogelijke praktijktoepassingen van logische inzichten en technieken.
In
worden de relaties gelegd tussen verschillende inzichten en technieken uit verschillende vakgebieden, die beslissend zijn voor de kwaliteit
van informatieverwerking. Het biedt daardoor algemeen geldige expertise op het gebied van upgrading van de
kwaliteit van informatie en optimaliseren van informatiestromen - en dat overal waar deze afhankelijk zijn
van mensen (waardoor ze vrijwel altijd en overal toepasbaar is).
Domeinen van informatie
De uitgebreide kennis van
is ondergebracht in een aantal specifieke modellen en methoden en geordend naar de vier belangrijkste domeinen voor informatie:
Analyse van menselijke ervaring, gedrag en communiceren.
Hoe is menselijk functioneren te begrijpen en te beïnvloeden op een manier die doelgericht, doelmatig en effectief is?
(2) Het domein logica:
Voor analyse van elk soort informatie, d.w.z. ordening of redenering, ongeacht inhoud, onderwerp of domein.
Hoe weet je of een conclusie - of een gedachte, vermoeden, bewering .. - voldoende gegrond is, en hoe dit te verbeteren?
Het toepassen van 'oorzaak-gevolg' verbanden in praktijksituaties.
Hoe weet je of iets oorzaak is van iets anders, c.q. of iets effect is van iets anders?
Met name voor causale oordelen over specifieke gevallen, individuen of incidenten, waar we juist in allerlei praktijksituaties
mee te maken hebben 1.
{1 Dat wil zeggen, zgn. casuïstische analyses, of 'N=1' toepassingen, gebaseerd op de unieke combinatie van
factoren in de specifieke situatie in vivo. Dit in contrast met de - theoretische - gemiddelden van bevolkingsgroepen of populaties,
gebaseerd op de gemiddelde meetwaarden van steekproeven onder kunstmatige omstandigheden in 'laboratoriumonderzoek' in vitro
, waar de meeste wetenschappelijke theorieën en meetinstrumenten op geënt of geijkt zijn. }
Het herkennen van het verschil tussen 'verpakking' en achterliggende betekenis.
Hoe kun je taal benutten als instrument voor informatieverzameling, voor inzicht en voor beïnvloeding?
Elk van deze domeinen van informatie is van essentieel belang in ons dagelijks leven, vooral in situaties die complex, dynamisch
of chaotisch zijn. Juist in de altijd weer grillige praktijk hebben we vooral te maken met de relaties en interacties
tussen deze gebieden.
Bijvoorbeeld, veel informatie die we gebruiken wordt weergegeven in taal (domein 4). Informatie bevat vaak verklaringen over oorzaken
of voorspellingen van effecten, van gebeurtenissen dus causale beweringen (domein 3). Daarbij kan - en zal - informatie
altijd beïnvloed zijn door psychische factoren zoals motieven en emoties (domein 1). In alle gevallen kan informatie
getoetst worden via logische technieken (domein 2).
Willen we zulke veelvormige en verstrengelde gegevens snel kunnen begrijpen en accuraat beoordelen, dan is het toepassen en - vooral -
combineren van inzichten en methoden over de betreffende dimensies, met hun raakvlakken en relaties, onontbeerlijk.
Dat vraagt uiteraard om de nodige competenties: inzichten en vaardigheden.
Voorbeelden van zulke competenties, die vrijwel altijd van belang zijn:
-
Zin van onzin onderscheiden in een hoeveelheid informatie.
-
Snel in een probleem de hoofdlijnen herkennen.
-
De sleutelpatronen, oorzaken en cruciale schakels opsporen in een gebeurtenis.
-
Lange-termijn voorspellingen doen ten aanzien van effecten.
-
De werkzame mechanismen achter ontwikkelingen in kaart brengen.
-
De doorslaggevende factoren voor oplossingen kunnen aanwijzen.
-
Een plan voor een systematische aanpak opzetten.
-
Traject uitstippelen en daarvoor mensen, middelen en methoden selecteren.
-
Voortgangsbewaking en evaluatie van resultaten.
Trends en tendensen
De vermogens tot combinerend denken en scherp analyseren worden steeds belangrijker omdat de levens en activiteiten van mensen
steeds meer afhankelijk worden van informatie. Dat wil zeggen: afhankelijk van méér informatie, en van meer abstracte en meer complexe informatie.
Immers, we waren al duizenden jaren bij uitstek, als 'denkende apen', informatieverwerkende wezens, maar steeds minder kunnen we
volstaan met informatie die direct zintuiglijk waarneembaar, toetsbaar en tastbaar is. Steeds meer van onze gegevens worden
- vaak onder warrige voorwendselen - gecodeerd, vastgelegd, gecombineerd en bewerkt in abstracties en systemen die vaak quasi-formeel
en pseudo-exact zijn, en zo alsmaar rondmalen in bureaucratische molens of elektronische datanetten.
Tegelijk wordt het steeds moeilijker voor ons om onze gegevens snel te overzien en te begrijpen in al hun mogelijke consequenties.
Dit als gevolg van de talrijke ' postmoderne' ontwikkelingen van de laatste decennia, die in een stroomversnelling zijn geraakt
sinds de val van de Berlijnse muur in 1989.
-
Het oeverloze postmoderne 'debat'.
De oude sociaal-culturele structuren van religie en politieke ideologie, maar ook gedeelde opvattingen over kennis, cultuur
en sociale codes, zijn in rap tempo verbrokkeld en daarmee de bijbehorende tradities en mentale kaders. Deze hebben plaatsgemaakt voor
het postmodernistische geloof dat besliscriteria zoals 'waarheid' en 'geldigheid' hoogstens staan voor de overtuigingskracht
van beweringen - en die moet blijken uit de consensus die erover bestaat. De status van beweringen wordt in de
sensus communis 'democratisch' bepaald, in een continu debat waarin elke persoonlijke mening - ook over de regels van het debat -
in principe evenveel kans heeft als elke andere, en ieder om voorrang vecht om gehoord, gezien en (letterlijk en figuurlijk)
gevolgd te worden. Deze ontwikkeling gaat logischerwijs samen met een toename van individualisme, waardoor mensen sterker zijn aangewezen
op eigen prestaties en persoonlijke profilering op vrijwel elk levensgebied.
-
Het neoliberale 'Anything goes'.
Dit alles creëerde een ideaal klimaat voor het liberalisme, en meer nog, het neoliberalisme. We zagen dan ook het oprukken van de 'vrije markt',
de toenemende globalisering, flitskapitalisme en de cultuur van graaizuchtige 'nieuwe managers'. Deze ontwikkelingen hebben wereldwijd geleid tot
explosief toenemende uitbating, productie, handel en consumptie. Ondanks goede voornemens tot duurzaamheid en 'vergroening'
zien we toch een wereldwijd aanjagen van uitbuiting, plundering en vernietiging van natuurlijke hulpbronnen en leefgebieden,
vervuiling van natuur en milieu, en 'plastificering' van oceanen, een ontregeling van klimaatsystemen, dreigend uitsterven
van soorten, toename van monoculturen en afname van biodiversiteit. Dit gaat gepaard met het wegvagen van traditionele economieën,
samenlevingen en culturen, omvangrijke migratiestromen, complexiteit en combinatorische explosies van de multiculturele 'smeltkroes',
de verbreiding van drugs, wapens, criminele netwerken en extreme ideologieën over de aarde, enz..
-
Ultra-simplisme naast absoluut relativisme.
Op het vlak van politiek en ideologie werd de situatie extra gecompliceerd met de terroristische aanslagen op de WTC Towers en het Pentagon in 2001, '9/11',
waarna George W. Bush zijn Bushdoctrine formuleerde: "Either you are with us, or you are with the terrorists
" (toespraak voor het gezamenlijk Congres, 20 september 2001). Met andere woorden, het bekende principe van alle extremisten:
'Wie niet voor ons is, is tegen ons', oftewel de aloude drogreden: het midden telt niet (tertium non datur). Door dit
ultra-simplisme ontstond een razendsnelle polarisatie tussen extreme richtingen van de Islam - islamisme, wahabisme,
salafisme, jihadisme, en wat dies meer zij - en rechts-populistische stromingen in het Westen. Kortom, naast de verbreiding van
het postmoderne 'absoluut relativisme', dat 'ultratolerantie' bepleit voor elke willekeurige opvatting of handelwijze,
en dat altijd vooral salonfähig was bij de links-intellectuele 'elite', volgde de complementaire reactie van rechts,
die kentheoretisch valt te typeren als 'ultra-simplisme', waarin het hele universum wordt ingedeeld in twee categorieën:
voor of tegen het eigen standpunt, in casu het eigen belang. De confrontatie tussen deze twee denksystemen - extreem relativisme
tegenover extreem absolutisme - vertaalt zich in het debat in hun most general unifier: extreem subjectivisme
, oftewel een chaos van arbitraire meningen.
-
Explosieve ontwikkelingen in technologie en communicatiemogelijkheden
'.
Bij dit alles zijn er steeds snellere ontwikkelingen in wetenschap en techniek, vooral de opmars van de informatietechnologie
waaronder artificiële intelligentie, en onstuitbare digitalisering, de groei van de massamedia, de opkomst van het internet,
met alle bijbehorende communicatiemiddelen en 'nieuwe media' in talrijke hybride varianten zoals e-mail, mobiele telefonie
en berichtuitwisseling (SMS), internet-telefonie (GSM), chat (tekst, audio en/of video) en sociale media zoals weblogs,
- web -fora, sociale netwerken (zoals Facebook, LlinkedIn, MySpace, YouTube, Twitter aka X, Google+, Instagram, Telegram,
TikTok, enz.).
Deze ontwikkelingen zijn al decennia in continu versnelling gaande en daarmee is er een exponentiële toename van het dataverkeer
in tijd, verspreiding en volume. Dit betekent een combinatorische explosie van te verwerken informatie.
Deze trends en ontwikkelingen hebben vergaande consequenties voor beschikbare informatie en vereiste oordeelsvorming:
-
Steeds toenemende complexiteit en fragmentatie, diversiteit en divergentie van informatie.
-
Vermenging van nieuws en 'neutrale' informatie met commercie, amusement, mode, politiek, religie en fictie (
info-tainment, docu-soaps, media-cratie, emotie-democratie, reality tv, reality shows
, virtual reality, creality, pornoficatie, enz.).
-
Exorbitante cultivering van 'maatschappelijk debat', onbegrensde subjectieve meningsuiting in tv shows, weblogs en webfora.
-
Steeds verder gaande banalisering, vervlakking en 'verfluttiging' van kennis en cultuur.
-
Explosieve toename van keuzemogelijkheden en - daarmee - beslisproblemen.
-
Stroperigheid en ondoorzichtigheid van beslisprocessen, door overmatige regelgeving, omslachtige procedures,
bureaucratische rompslomp, warrige debatten, juridische complicaties, enz..
-
Verdwijnen van eenduidige en algemeen aanvaarde criteria voor beoordelen en beslissen.
-
Hiaten in onderwijs en opleiding met betrekking tot kennis en vaardigheden op het gebied van informatie en complexiteit.
-
Ontbreken van een nieuw, helder en constructief paradigma voor de beoordeling van informatie.
Deze factoren worden waarschijnlijk enkel maar belangrijker, omvangrijker en complexer in de afzienbare toekomst.
En al deze ontwikkelingen stellen hoge eisen aan onze informatieverwerking, met name ordening, selectie en
oordeelsvorming met betrekking tot complexe of chaotische informatie. Dit geldt in privé-leven en werksituatie, voor particulieren en bedrijven,
werknemers en managers, ambtenaren en politici.
De vraag naar informatie die relevant, helder en betrouwbaar is, speelt dan ook in alle maatschappelijke sectoren en werksettings:
bijvoorbeeld bedrijfsvoering (veiligheid, efficiency, informatiestromen), personeelsbeleid (effectiviteit van werknemers,
preventie en remedie van burn-out e.d.), de ICT, openbaar bestuur, veiligheid en handhaving, opsporing en criminaliteitsbestrijding,
de rechtspraak, de tbs, de zorg, de kinderbescherming, enz..
Neem het topic 'doelmatigheid' (of efficiency) van bedrijfsprocessen. Wat is er op tegen om taken vlot en doeltreffend uit te voeren,
om tijd en middelen te besparen, om fouten en misverstanden te vermijden, om succeskansen te verhogen?
Gebrek aan kennis en kunde op die gebieden heeft als logische consequentie dat veel belangrijke doelen en ernstige problemen
niet of onvoldoende worden aangepakt - waardoor des te meer complexiteit en warrigheid wordt veroorzaakt. Daar is veel hinder
en narigheid voor mensen mee gemoeid, en los daarvan, als we het louter economisch bekijken, vele miljarden Euro's onnodige schade.
Met name voor bedrijven en overheidsdiensten bestaat hier een concreet financieel belang - en een ethische verantwoordelijkheid.
Optimaliseren van oordeelsvorming
Het optimaliseren van oordeelsvorming zal daarom zelden een overbodige luxe zijn. Het is van groot belang dat burgers en werknemers,
deskundigen en bestuurders op deze gebieden kennis en competenties verwerven.
Tegelijk wordt aan deze capaciteiten vreemd genoeg in de meeste opleidingen nauwelijks aandacht besteed, of heel beperkt.
Het is vanuit dat perspectief niet verbazend dat de meeste mensen - ook en vooral professionals met zware verantwoordelijkheden
voor de belangen van de anderen - weinig of geen inzicht hebben in de verwevenheid van wetmatigheden, mechanismen en processen
met betrekking tot informatieverwerking en oordeelsvorming. Juist die verwevenheid is in helder en systematisch uitgewerkt.
Dit maakt een zeer aanzienlijke optimalisering van oordeelsvorming mogelijk. Met als resultaat snelle en correcte conclusies over
alle cruciale kenmerken van alle mogelijke gegevens en taaluitingen:
-
Kwaliteit van uitgangsgegevens:
Beschikbaarheid en volledigheid; duidelijkheid, relevantie en beslisbaarheid.
-
Kwaliteit van ordeningspatronen:
Samenhang, vervulbaarheid, validiteit van structuren en analyses.
-
Causale werking van processen:
Voorspelbaarheid van resultaten, haalbaarheid van doelen, toepasbaarheid, uitvoerbaarheid en effectiviteit van processen.
-
Elegantie en ecologie van middelen en oplossingen:
Afwegingen van proporties, belangen, prioriteiten; afzienbaarheid van trajecten, doelmatigheid (efficiency), waarborgen voor
veiligheid, stuurbaarheid van processen, draagkracht van het systeem, afstemming op de context, ethische en morele integriteit,
meerwaarde op langere termijn.
Hebben we eenmaal solide conclusies over deze wezenlijke eigenschappen van informatie dan kunnen we onze gegevens snel en betrouwbaar ordenen naar
informatieve waarde. Waarna de beste meestal rechtstreeks wijzen naar de optimale oplossing in de gegeven context.
Het model in perspectief
Bij het noemen van meerwaarde en voordelen moeten ook de reële beperkingen in het oog gehouden worden. Alle menselijke kennis
zal altijd feilbaar, beperkt en voorlopig zijn - en dat geldt ook voor
Arc of Essentials ©
. Het model is uiteraard niet een 'theorie van alles' - en ook niet zo bedoeld. Dit blijkt al uit het feit
dat het betrekkelijk weinig inhoudelijke of materiekennis bevat. Maar het omvat wel een aantal van de minimaal noodzakelijke onderdelen
- zogezegd ' essentials' - van meta-kennis, nodig om kennis te vergaren en te gebruiken, op welk gebied dan ook.
Het model is - uiteraard - niet perfect, absoluut of 100 procent compleet. Het is wel behoorlijk gedegen onderbouwd en doortimmerd.
Daardoor is het een reële aanzet tot een nieuw, fundamenteel ander onderzoeksprogramma of paradigma voor de sociale wetenschappen.
Het staat bovendien vrijwel onbeperkt open voor verdere ontwikkeling, uitbreiding en verbetering. Overigens is op deze website
maar een beperkte selectie uit het totale pakket geplaatst.
Voorbeelden van probleemgebieden
en .. optimaliseringskansen
Hieronder volgen een aantal voorbeelden van algemeen bekende probleemgebieden, met een korte beschrijving van de belangrijkste knelpunten
en de relatie met inzichten en methoden van
om deze aan te pakken.
-
(1) Effectief vergaderen.
Een duidelijk voorbeeld van een groteske economische kostenpost in Nederland is de alom tegenwoordige vergadercultuur
. Per jaar gaat in Nederland volgens recent onderzoek ca. 60 miljard Euro op aan loonkosten voor vergadertijd. Tegelijk blijken
de meeste werknemers en managers te menen dat een reductie van vergadertijd mogelijk is van minstens 40 procent.
Relatief zeer weinig vergadertijd wordt direct besteed aan echte doeluitkomsten zoals oplossingen, besluitvorming, concrete voornemens
en afspraken. Verreweg de meeste vergadertijd wordt gevuld met minder relevante processen: uitwisseling van triviale details,
plichtplegingen, grappen, roddels en soap-achtige verwikkelingen. Deze hebben allerlei sociale functies: met name
het herbevestigen van posities, rolverdeling, de pikorde 'op de apenrots', de sensus communis, en verder conflict-regulatie,
team-building. Dit zijn meer algemene doelen binnen de lokale bedrijfscultuur die echter vaak bepaald worden binnen de zgn.
tacit dimension van de organisatie - en daardoor grotendeels impliciet, indirect en symbolisch
worden benaderd, met name tijdens het vergaderen. Uiteraard kunnen die doelen veel effectiever worden bereikt dan door ritueel vergaderen:
door gerichte coaching en training bijvoorbeeld.
Bovendien kunnen de inhoudelijke onderwerpen via de methoden van
een veelvoud scherper, vlotter en productiever worden aangepakt - met méér resultaat, van hogere kwaliteit. Daarmee wordt ook
een aanzienlijke kostenreductie haalbaar, naast een forse kwaliteitsverbetering.
-
(2) Service en klantvriendelijkheid.
Een ander bekend onderwerp is service en klantvriendelijkheid van bedrijven, met name het functioneren van front-offices
, help-desks, tele-marketeers, enz.. Steeds weer komen incidenten, missers en blunders in de publiciteit
die terug te voeren zijn op het soort 'broddelwerk' van medewerkers dat iedereen kent: slecht luisteren en horkerig communiceren,
warrige probleemanalyse, niet of traag nakomen van beloften; verder het 'verkopen' van onwaarheden en het weigeren die toe te geven.
Met als gevolg geïrriteerde, klagende of weglopende klanten. In vrijwel alle gevallen kan hierin grote verbetering worden gebracht
met behulp van de methoden van
voor optimalisering van communicatie, analytisch vermogen en oordeelsvorming van medewerkers.
-
(3) Cognitieve ergonomie - van technische apparaten.
Verder is er het gebied van de 'cognitieve ergonomie', waar nog een universum te winnen is. In de VS werd in 2007 in totaal
13,8 miljard dollar schade geleden door leveranciers en fabrikanten als direct gevolg van elektrische en technische apparaten
die werden teruggebracht door ontevreden klanten. In 68 procent van de gevallen was de reden niet dat het ding niet werkt,
maar dat de klant ondanks verwoede pogingen niet begrijpt hoe. Dat wil zeggen, de subjectieve reden is 'complexiteit'
van de apparatuur, maar de objectieve reden is uiteraard vaak een kromme of kronkelige logica van de bediening of de instructies,
of beide.
Het helpt hierbij niet de schuld te geven aan de 'domme' consument: het is aan de producent om aan te sluiten op behoeften
èn capaciteiten van gebruikers.
In
zijn de richtlijnen en gereedschappen beschikbaar om de vormgeving, de functionaliteit en de bedieningslogica van technische apparaten
scherp af te stemmen op de algemene psychologische en cognitieve capaciteiten van menselijke gebruikers.
-
(4) Cognitieve ergonomie - van software.
Een vergelijkbare situatie, maar in wezen veel absurder, vinden we in de ICT. Enerzijds is er de 'simpele' digitale seriële computer,
die in feite een materiële en dynamische uitwerking is van de abstracte logica in haar meest eenvoudige en best beslisbare vorm
(nl. de propositielogica, PPL). Sinds de overgang van mainframes naar de personal computers rond 1980
is deze logische structuur nogal versluierd door stuurprogramma's en toepassingspakketten voor de consument die zich vooral concentreren
op gelikte vormgeving en simpele bediening, maar in functioneel opzicht vaak quick-and-dirty in elkaar geflanst zijn
om snel mega-winsten binnen te halen. Toch lijkt de langste tijd voorbij dat software-producenten schatrijk kunnen worden
met logge en rommelige producten. De gebruiker/ consument laat zich steeds minder imponeren door loze beloftes en wil gewoon
heldere, efficiënte en betrouwbare programma's.
biedt methoden en technieken om bugs en weeffouten gemakkelijker te vermijden, op te sporen of te herstellen, en om software (verder) te ontwikkelen die
- net als de logica - helder, efficiënt en effectief is.
-
(5) Rechtspraak.
Op het gebied van de rechtspraak zijn waarheidsvinding en oordeelsvorming bij uitstek aan de orde, en deze bestrijken daar
ook vrijwel alle dimensies van menselijk functioneren. Rechters en andere juristen proberen immers een beeld te vormen - of te presenteren -
van feiten en gebeurtenissen (schade, onrecht) als gevolg van menselijk handelen, en de invloeden daarop, bijvoorbeeld verzachtende
of verzwarende omstandigheden. Dit alles vaak met gebrekkige, onvolledige of onbetrouwbare uitgangsgegevens. Vaak is dan ook
een zeer complexe en genuanceerde analyse nodig om tot een gefundeerd oordeel te komen dat voldoet aan recht en rede. Daarbij komen talloze aspecten
aan de orde van menselijk functioneren, causale verbanden, taalgebruik en communicatie, redenering en bewijsvoering. Zonder een
geïntegreerde systematiek is het nagenoeg ondoenlijk zo'n analyse betrouwbaar uit te voeren, en wordt de kans op willekeur
en fouten groot: precies datgene waarvoor het recht in principe dient om tegen te waken. (Een extreem voorbeeld is uiteraard de zaak
'Lucia de B.', waarin talrijke elementaire oordeelfouten werden gemaakt met statistisch-causale analyse, 'schakelbewijs',
enz. 1).
Dit is uiterst relevant omdat enorme humane en maatschappelijke belangen op het spel staan, afgezien van de gigantische kosten
van juridische en gerechtelijke bemoeienissen.
Een gedegen systematiek voor de rechtspraak wordt bij uitstek geboden door
Hierin is kennis van logica, causale analyse, psychologie en taal geïntegreerd, hetgeen in feite onontbeerlijk is voor efficiënte en solide
rechterlijke oordeelsvorming.
{ 1 De oordeelsvorming in de zaak 'Lucia de B.' door aanklagers en rechters is door een groot aantal deskundigen
'gekraakt' op een lange lijst punten.
Zie bijvoorbeeld Lucia de B_ is onschuldig.
Ton Derksen beschrijft in zijn boek Lucia de B: Reconstructie van een gerechtelijke dwaling
94 manco's in de oordeelsvorming door het Openbaar Ministerie. Zie ook:
feilen van het OM. Hierin ontwaren we een hoog 'Inquisitie' gehalte in onderzoek, verhoor en vervolging. Bijna alle denkbare fouten
werden gemaakt op essentiële punten:
-
Op het vlak van
informatieverzameling
: o.a. 'Gedachtelezen' of telepathie, 'Magisch oog' of clairvoyance, selectieve betekenisgeving van termen, selectief gebruik van
medische en biochemische kennis, ernstige vertekening van basisgegevens en bewijsmateriaal.
-
In
causale analyse: o.a. overdeterminatie,
verwaarlozing van essentiële causale vereisten, van alle mogelijke covarianten en contra-indicaties, van uitzonderingen en toevalsruis,
van talloze alternatieve scenario's.
en, binnen dat kader, in statistische analyse: o.a. selectieve steekproef, te kleine steekproef, niet-homogene tijdreeksen,
onvergelijkbare testgroepen, bias in observatie, selectieve databewerking, foutieve kansberekening, foutieve foutschatting,
foutieve significantietoetsing, foutieve interpretatie van correlaties.
-
In
logische analyse (vrijwel alle denkbare drogredenen,
talrijke ernstige logische fouten van formele en informele aard, o.a. Ins Blau Hinein deductie, fantasievolle reconstructie,
gefabuleerde scenario's, overgeneralisatie zoals ongefundeerde ketenredenering of zgn. 'schakelbewijs'.
-
En in
psychologische oordeelsvorming
: o.a. pseudo-diagnostiek door middel van tendentieuze beeldvorming en karakteranalyse op basis van selectieve indrukken,
associaties, arbitraire kwalificaties, vooroordelen, persoonlijke voorkeuren, stereotypen, conventies, hear-say,
group-think, self-fulfilling prophecy, tunnelvisie, enz.; het nalaten van systematische en objectieve diagnostiek.
-
(6) Gezondheidszorg en Welzijnswerk
Onder deze noemer wil ik alle activiteiten aanduiden die de 'geestelijke' zorg, begeleiding en behandeling van mensen tot doel hebben:
omgang met somatische en psychiatrische patiënten, psychotherapie, jeugd- en gezinszorg, integratie, kinderbescherming, jeugddetentie,
tbs behandeling, enz..
Ook hier hebben professionals in de praktijk continu te maken met complexe combinaties van gegevens en opties: wat betreft
menselijk gedrag en welbevinden, objectieve en subjectieve omstandigheden, oorzaken en effecten, communicatie en sociale interactie,
enz.. En ook hier leveren opleidingen en trainingen nauwelijks handvatten om over deze combinaties snel inzichten en beslissingen
te vormen die werkelijk logische en empirische grond hebben.
En ten slotte, ook hier zoekt men oplossingen vooral in procedurele vorm: steeds meer en gecompliceerde schema's, standaarden en
protocollen; en in bureaucratie: steeds meer administratie en registratie, data-invoer en opslag. En natuurlijk, meer vergaderingen ..
(dit in de heersende veronderstelling, of communis opinio, dat als een goed gesprek tot consensus leidt, er een oplossing
bereikt is voor het probleem). Het resultaat is des te meer complexiteit, desinformatie, kakofonie, vaagheid en verwarring.
Wat algemeen blijft ontbreken is een kader voor solide oordeelsvorming over unieke en oneindig variabele situaties in de praktijk.
Met name ontbreken inzichten en vaardigheden ten aanzien van de meest elementaire principes van objectieve oordeelsvorming:
-
Logische geldigheid van
redeneringen en conclusies
.
-
Empirisch-analytische geldigheid van
oorzaak-gevolg
verbanden bij verklaren en voorspellen.
-
Informatieve waarde van
inhoudelijke gegevens
zoals taaluitingen, observaties en testuitkomsten.
-
Beslissende factoren in
menselijk functioneren
met name waarnemen, denken, voelen en gedrag.
De gevolgen zijn bekend: onoverzichtelijke werkplannen, chaotische informatiestromen, vage of 'vermengde' verantwoordelijkheden,
trage bureaucratische molens, omslachtige processen, stagnerende 'ketensamenwerking', symbolische rituelen. Met als gevolg
miljarden nutteloze verspilling en enorm veel menselijke ellende en problemen die maar voortduren. En ook nog een eindeloos, warrig 'debat'
over de oorzaken. (Zie bijvoorbeeld incidenten in de jeugdzorg - zie hieronder).
Voor deze praktijkproblemen biedt
de ontbrekende schakels en bouwstenen die zo grootschalig gemist worden:
-
Een overkoepelend, betrouwbaar en inzichtelijk
psychologisch model.
-
Een werkelijk
resultaatgerichte methodiek.
-
Een systeem van praktische technieken voor
oordeelsvorming en beslissing, op grond van gedegen psychosociale,
logische, causale en taal-analyse.
-
(7) Jeugdzorg en Kinderbescherming
Veel beroering wekken gruwelijke incidenten in de jeugdzorg zoals met Rowena (2001, 4 jaar), Savanna (2004, 3 jaar), Kelly (2006, 6 jaar),
Rachael (2006, 2 jaar), Géssica (2006, 12 jaar), Talysa (2007, 4 weken) en vele andere.
Over deze trieste zaken is veel informatie te vinden in de media, rapporten en op talrijke web-sites. Het beeld dat althans in de onderzoeksrapporten
naar voren komt vertoont opvallend vaak dezelfde, typische kenmerken: jarenlang zwermen grote aantallen (vaak tientallen)
professionals rond één kind, ieder met eigen waarnemingen en ideeën, en daarvoor betaald met uurloon of honorarium,
terwijl het kind niettemin langzaam onder ieders ogen wordt doodgemarteld, of zo men wil 'doodmishandeld'.
De directe en doorslaggevende oorzaak van de overvloedige fouten en missers in jeugdzorg en kinderbescherming ligt uiteraard in
de complexiteit, de dilemma's en emotionele confrontaties die inherent zijn aan de dagelijkse praktijk van het werkveld. Het is bijvoorbeeld altijd
een zware beslissing om een kind - tijdig - uit huis te laten plaatsen (of juist omgekeerd). Het vraagt altijd om een uiterst complexe en subtiele analyse
om - tijdig - accuraat te beoordelen of ouders voldoende capabel, stabiel en ontwikkeld zijn om hun kind veilig en verantwoord
op te voeden, of niet. Terwijl in vrijwel alle gevallen de effecten van vrijwel elke keuze, zelfs bij een 'perfecte' analyse,
heel matig voorspelbaar zijn, vanwege de aard van het domein.
Om zulke taken, beslissingen en oordelen tenminste optimaal te kunnen uitvoeren hebben professionals in het werkveld
- van hoog tot laag - tot dusver heel weinig adequate middelen, methoden en technieken ter beschikking - met name op het gebied van
psycho-sociale oordeelsvorming, logische, causale en communicatie-analyse - die enigszins toereikend zijn voor de aard van de problematiek
en de doelstellingen.
Gelet op de evaluaties, commentaren en 'oplossingen' die verantwoordelijke professionals, instanties en bestuurders in de jeugdzorg en kinderbescherming
naar voren brengen, die zo vaak evident inadequaat en irrelevant zijn, houd je je hart vast voor het leven van al die kinderen.
Er zal niets wezenlijk verbeteren voor de kinderen als niet iets rigoureus verbetert aan de immense structurele gebreken in
de sociale oordeelsvorming van de verantwoordelijke uitvoerders, managers en bestuurders. Voor zo'n essentiële upgrading
bevat
vele hoogwaardige bouwstenen en cruciale schakels: met name voor het doorlichten, opschonen, afslanken, herstructureren en stroomlijnen
van kennis en procedures, vaardigheden en technieken voor informatieverzameling, oordeelsvorming, risico-schatting, besluitvorming,
keuze van tactieken, ontwerp van strategieën, communicatie, behandeling, enzovoorts. De daarvoor beschikbare modellen en methoden
voldoen aan de meest robuuste wetenschappelijke criteria die te vinden zijn. Mijns inziens zijn kinderen dat altijd waard.
-
(8) Diagnostiek en behandeling in het TBS-systeem
De gewone gevangenschap of detentie heeft in Nederland talrijke functies en beoogde doelen, maar positieve leereffecten op criminele tendenties
van delinquenten blijken niet de meest succesvolle. Soms kan ernstig delictgedrag samengaan met geestesziekte van de daders,
wat heeft geleid tot het idee om zulke daders na hun detentie psychiatrische zorg, klinisch toezicht en therapeutische behandeling
te bieden in speciale bewaakte klinieken voor terbeschikkinggestelden (tbs).
Samenvatting artikel
In dit artikel worden een aantal steekproefonderzoeken van het Ministerie van Justitie
onder de loep genomen om de effecten van tbs behandelingen na te gaan. De terugval of recidive van crimineel gedrag wordt vergeleken tussen
'reguliere' ex-gedetineerden en ex-tbs'ers. Ook wordt gekeken naar diverse absolute en relatieve maten van de recidive van ex-tbs'ers.
Hieruit blijkt dat gunstige effecten van tbs behandelingen over korte en langere periodes heel lastig te traceren zijn, of vaak van
zeer bescheiden reikwijdte blijven. Hun voorspellende waarde voor nieuwe groepen ex-tbs'ers is hierdoor miniem, en voor individuele
ex-tbs'ers vrijwel nihil.
Vervolgens worden de methodologische problemen besproken die afbreuk kunnen doen aan de betrouwbaarheid van zulke onderzoeksresultaten
met betrekking tot behandeleffecten en recidive. Ook wordt gekeken naar de vele factoren die van invloed zijn op het verloop
en de effectiviteit van tbs behandelingen. Deze analyse mondt uit in enkele suggesties voor mogelijke verbeteringen in de tbs-praktijk,
allereerst op het punt van diagnostiek, en dan met name de eindprognose die bepalend hoort te zijn voor advies en beslissing over vrijlating
van tbs'ers na hun behandeltraject.
-
(9) Psychologie.
Het meest brede en veelomvattende vakgebied is waarschijnlijk wel de psychologie. Dat geldt zowel voor theorie als voor praktische toepassingen.
Immers, de psychologie heet officieel de wetenschap of studie 'van menselijk gedrag' te zijn. Als zodanig heeft de psychologie
betrekking op op letterlijk alle mogelijke uitingsvormen die mensen kunnen voortbrengen, en dus indirect ook de achterliggende
psychische processen en subjectieve kengegevens. Deze kunnen uiteraard een rol spelen op alle denkbare persoonlijke, sociale
en maatschappelijke gebieden. Via die uitingsvormen hebben psychologische processen ook hun weerslag in de verstrekkende menselijke invloed
op natuurlijke hulpbronnen, ecosystemen en klimaatsystemen op en rond deze planeet.
Wereldwijd zien we bovendien een toename van individualisme, waardoor mensen steeds meer aangewezen zijn op hun hoogst persoonlijke
prestaties en profilering op vrijwel elk levensgebied. Daardoor is er een massale toename van interesse voor het persoonlijke,
de motieven en emoties van mensen, in wisselwerking met de effecten van communicatie en sociale interactie. De samenleving
- met name de westers georiënteerde - is steeds meer tot in alle sectoren doordrongen van 'psychologisering', met als consequentie
een grotere invloed van psychologische denkbeelden en toepassingen. Dit zien we niet alleen in welzijn en gezondheidszorg,
de kunst en het culturele leven, maar ook bijvoorbeeld in commercie, media en politiek.
Voor een betrekkelijk 'jonge' wetenschap heeft de psychologie opmerkelijk snel en veel aan invloed gewonnen. Tegelijk zijn in
het kennisarsenaal en de toepassingspraktijk van de psychologie nog steeds talrijke systematische tekortkomingen te ontdekken.
Als we kijken naar de wetenschappelijke knelpunten in de psychologie, dan zijn er globaal vier gebieden waar welbeschouwd
dringend een drastische upgrading nodig is: denken over oorzaken en gevolgen oftewel causale analyse, algemeen
combinerend denken en correct redeneren oftewel logica, helder en zorgvuldig gebruik van taal en communicatie
, en het toepassen van een samenhangend mensbeeld als uitgangspunt van psychologie.
(1) Oorzaak-gevolg analyse.
Psychologie wordt meestal ingezet om problemen op te lossen. Deze zijn vaak van heel praktische aard en raken leven, gezondheid en welbevinden
van concrete mensen: individuen, gezinnen en organisaties. Maar ongeacht de aard van de specifieke problemen (en oplossingen)
op het betreffende vakgebied, gelden in zo'n geval op de eerste plaats een aantal algemene principes.
Het doel is om een resultaat te behalen, dat wil zeggen, bepaalde effecten te bereiken. Het ligt dan voor de hand om voor die gewenste effecten
de nodige oorzaken in werking te stellen. Dat vraagt om adequate analyse van oorzaken en gevolgen. In dit proces zijn twee
algemene basiscomponenten te onderscheiden, en deze zijn in de psychologie cruciaal.
(a) Verklaren.
Achteraf opsporen van oorzaken. Bijvoorbeeld ten behoeve van probleem-analyse: het begrijpen van het ontstaansproces
(etiologie), het karakteriseren van de huidige problematiek (diagnose), en het in kaart brengen van de structuur - werking, bouw -
van 'het patroon', het causale mechanisme binnen de context van het algehele organisme of sociale systeem.
(b) Voorspellen.
Tevoren inschatten van effecten. Bijvoorbeeld voor het bepalen van de verwachte ontwikkeling (prognose), de veranderdoelen,
de benodigde methode van interventie, remedie of therapie (indicatiestelling), en het behandelplan.
Onontbeerlijk is dus een goed begrip van wat een causale relatie is, en hoe een causaal mechanisme in kaart te brengen. Het is ook van belang te weten
wanneer statistiek hierbij nuttig is - en wanneer niet. Vervolgens zijn de bijbehorende vaardigheden nodig om deze inzichten
in praktijksituaties toe te passen. Deze kennis en vaardigheden zijn bij professionals veelal uiterst summier en bijzonder gebrekkig
aanwezig.
Systematische denkfouten in de psychologie op het vlak van causale analyse.
Enkele voorbeelden.
(·) Causale aannamen blijven impliciet.
Situaties worden geanalyseerd en beschreven met allerlei noties van oorzaken en gevolgen, verklaringen en voorspellingen - dus
met onmiskenbare aannamen van causale relaties, terwijl die vaak niet expliciet als zodanig worden gespecificeerd of aangetoond.
(·) Causale pretenties zonder inzicht.
Het doel van de professionele bemoeienis is meestal het realiseren van resultaten, effecten en oplossingen - dus vereist adequate
causale analyses. Tegelijk blijkt er weinig of gebrekkig inzicht in wat een causale relatie ís, en hoe die te herkennen en te onderscheiden van
andere relaties (met name logische relatie, fysische compositie of chronologie, semantische (betekenis)relatie, en arbitraire subjectieve associatie).
(·) Causale analyses met gebrekkige statistiek.
Statistische onderzoeksmethoden, technieken en analyses worden vaak toegepast zonder dat aan belangrijke voorwaarden is voldaan
die daarvoor gelden. (O.a. normaliteit van de verdeling, constantie van de populatie, representativiteit, aselecte samenstelling en constantie van de steekproef,
congruentie en constantie van de steekproefeenheden, vergelijkbaarheid van experimentele situaties per onderzoekconditie c.q. steekproefgroep,
betrouwbaarheid van de meetgegevens, vergelijkbare variantie van de variabelen (homoscedasticiteit), etc.)
(·) Causale relaties te simplistisch.
De neiging bestaat om selectief te zoeken - zèlfs bij gedeeltelijk verklaarde variantie - naar een eenvoudig verband dat maar twee variabelen betreft
(bivariaat is), enkelvoudig is (monocausaal), gelijkmatig-evenredig (lineair), en eenzijdig (unidirectioneel
, niet-reciprook).
Wanneer verbanden tussen meerdere variabelen worden onderzocht, gebeurt dit doorgaans met behulp van multivate analyses die uiteindelijk werken met
correlaties. Hierdoor wordt de precieze structuur van logisch-causale verbanden vaak gemist, met name scherpe onderscheidingen van bijvoorbeeld
disjuncte, conjuncte, intermediërende, interacterende of gemeenschappelijke oorzaken.
(·) Causale relaties 'bewezen' met statistische maat.
Statistische maten, zoals correlatie, worden opgevat als directe aanwijzingen voor causale relaties.
(·) Causale relaties 'bewezen' met statistische significantie.
Significantie van statistische maten, zoals correlatie, wordt onterecht opgevat als 'bewijs' voor voorspellende kracht
van de gevonden verbanden. Dat wil zeggen, de kans dat een gevonden effectverschil (in de steekproef) bij een bepaalde gekozen
foutmarge (alpha) statistisch géén toeval is wordt opgevat als de kans dat hetzelfde effect gemiddeld
genomen - in de populatie (c.q. een nieuwe representatieve steekproef) - zal optreden. (Dit vermeerdert de foutkans
met een factor van pakweg 20).
(·) Causale relaties voorbarig aangenomen.
Statistische eigenschappen van steekproefwaarnemingen worden veel te voorbarig gegeneraliseerd naar 'sluitende' algemene regels,
in een model of theorie over de betreffende populatie.
(·) Causale relaties opgenomen in wrakkige systemen.
Allerlei hypothesen, modellen, theorieën en methoden worden gebruikt voor verklaringen en voorspellingen, zonder dat ze noemenwaardige
empirische en statistische grond hebben. Bijvoorbeeld het gebruik van een grotendeels arbitrair samengesteld begrippenkader
ten behoeve van diagnostiek (zoals de DSM-V, de ICD-10, of andere systemen), of indicaties en classificaties voor behandelingen,
medicaties en therapieën (zoals het DBC-systeem ).
(·) Causale relaties voorbarig toegepast.
Algemene regels en stereotype schema's - al dan niet min of meer statistisch gefundeerd - worden vaak veel te voorbarig toegepast
op nieuwe, unieke, specifieke, enkelvoudige gevallen in praktijksituaties (zgn. 'N=1' toepassingen). Dat wil zeggen,
de kans dat een effect gemiddeld genomen - in de gehele populatie c.q. een nieuwe representatieve steekproef - optreedt
wordt opgevat als de kans dat hetzelfde effect in een willekeurig gekozen nieuw individueel geval optreedt. (Dit vermeerdert de foutkans
nog eens met een factor van pakweg 10).
(·) Causale analyses armzalig in praktische toepassingen.
Bij praktische toepassingen wreekt zich het gebrek aan behoorlijke causale analyse. Vaak blijkt dat de 'oplossing' irrelevant is,
vooral de theorie c.q. ideologie dient te bevestigen (doctrinisme), of alleen de symptomen aanpakt (cosmetica
). Veel voorkomend patroon is dat het middel wordt verheven tot doel, het doel voorbijstreeft, een eigen leven gaat leiden,
of erger is dan de kwaal (averechts effect).
(2) Logische analyse.
Voordat een causale analyse kan slagen moeten eerst de nodige gegevens worden verzameld en verwerkt over het betreffende toepassingsgebied.
In de psychologie hebben we echter te maken met informatie die uitermate complex, veelvormig en in menig opzicht 'ongrijpbaar' is.
Het werkveld wordt immers gekenmerkt door een schier grenzeloze variatie aan problemen, verhalen en interpretaties
afkomstig van cliënten, doelgroepen, collega's en anderen. Daarbij hebben we te maken met even zovele ideologieën, tradities en rituelen
van persoonlijke of (sub)culturele aard. In al die gegevens spelen vele componenten en aspecten een rol die irrationeel, chaotisch, fragmentarisch, of fictief zijn.
De spelers in dit veld brengen bovendien allemaal hun emoties en passies in, niet zelden van intense aard, die percepties
kunnen kleuren of vertroebelen.
Praktijksituaties vragen bovendien geregeld om alert en adequaat reageren op plotselinge ontwikkelingen, vanuit snelle maar scherpe oordeelsvorming
on the spot, ad hoc, realtime. De kunst is daarbij vaak - zoals in cognitieve therapie - om een beslissend
verschil te kunnen maken tussen irrationeel of destructief denken en rationeel, constructief denken.
Een dergelijk werkveld, dat gekenmerkt wordt door complexiteit, dynamiek, chaos en emotie, stelt uiteraard hoge eisen aan inzichten en vaardigheden
op het vakgebied. De kennis en methodologie van de psychologie is echter juist zeer chaotisch, zwak gefundeerd en weinig consistent.
Wat hiervoor als eerste uitkomst kan bieden, is logica. Met behulp van logica leer je snel en zuiver combineren van complexe gegevens,
en daaruit afleiden van heldere en betrouwbare conclusies. Dat is veel handiger - en realistischer - dan afhankelijk te zijn
van algemene theorieën of stereotype denkbeelden over menselijk gedrag, die immers altijd te algemeen, te simpel en te star zijn.
Ironie wil dat het vakgebied van de psychologie berucht is om haar spreekwoordelijke wolligheid en drogredeneringen, zodanig dat eigenlijk
vrijwel alles tegelijk waar is, of onwaar, al naar gelang het in de smaak valt. Er heerst zelfs de overtuiging dat warrigheid
het beste met warrigheid kan worden benaderd ('Het verschijnsel mens is te complex om met een enkelvoudig model begrepen te worden').
Het tegendeel is uiteraard het geval: te midden van chaos en emotie is logica juist extra hard nodig.
Systematische denkfouten in de psychologie op het vlak van logisch denken.
Enkele voorbeelden.
(·) Weinig notie van logische grond.
in de psychologie op het vlak van logisch denken.
Er wordt volop geredeneerd, geïnterpreteerd en geanalyseerd - maar er is weinig inzicht in echte logische grond van beweringen en conclusies.
(·) Weinig notie van logische wetten.
De term 'logisch' wordt veelvuldig gebruikt - maar er is zelden enige notie van echte logica en de meest elementaire
principes van oordeelsvorming.
(·) Veel drogredenen.
In uitspraken en teksten komen met grote regelmaat alle soorten drogredenen naar voren. Bijvoorbeeld, arbitraire meningen en conclusies,
Ins Blau hinein interpretaties, en ad hoc oplossingen op basis van de 'waan van de dag'.
(·) Pseudo-exactheid.
Cijfers en formules worden veelvuldig gebruikt als bewijsmateriaal, ook al is het vaak onduidelijk of er een solide systematiek gebruikt is
die daarvoor nodig is (Veel quasi-exactheid).
(·) Weinig notie van complexiteit.
Vaak worden oordelen gevormd over gebieden en problemen van enorme complexiteit - maar er wordt weinig rekening houden met
de onvermijdelijke combinatorische explosie van mogelijkheden, m.n. van logische relaties. Als het heel concrete onderwerpen, getallen
en dergelijke betreft is dit in principe hanteerbaar, maar ook dan leveren relaties tussen meer dan twee items al snel problemen.
(·) Weinig notie van voorwaardelijke relaties.
Veel professionals hebben de gewoonte om te redeneren volgens een 'correlatie-schema': alsof er alleen conjuncte relaties bestaan
(zgn. 'letterbak intelligentie'). Ze blijken niet goed te kunnen redeneren met onzekerheden (contingenties), behalve volgens
bekende denkschema's, theorieën die conventioneel, trendy of salonfähig zijn, of eigen willekeurige 'meningen' en 'intuïties'
(c.q. de 'onderbuik').
(·) Weinig notie van domeinverschillen.
Veel oordelen worden gevormd over sociale en psychische verschijnselen waarin talloze componenten en factoren in heel verschillende domeinen
een rol spelen met inherent onvergelijkbare informatie. Maar er is nauwelijks notie van de essentiële verschillen tussen de fundamentele
domeinen van de werkelijkheid en bijbehorende, elementaire dimensies van informatie (d.i. van fysische verschijnselen
, abstracte patronen en bewuste gewaarwordingen).
(3) Communicatie en taalanalyse.
Waar informatie wordt verzameld en verwerkt, gebeurt dit voor een belangrijk deel via communicatie en taalgebruik. Dat geldt bij uitstek
voor de sociale wetenschappen, en de psychologie in het bijzonder. Enorm veel gegevens worden verzameld via gesprekken, interviews,
vragenlijsten, literatuurstudies. Deze gegevens hebben vaak betrekking op zaken die niet direct waarneembaar zijn: gedachten, gevoelens
en andere subjectieve ervaringen en psychische inhouden, zodat ze eerst geïnterpreteerd moeten worden. De gegevens worden vervolgens
verwerkt en bewerkt in de vorm van coderingen of beschrijvingen, en meer abstracte representaties zoals hypothesen en theorieën.
Ten slotte worden ze overgedragen en uitgewisseld, in de vorm van bevindingen en adviezen door middel van artikelen, tekstboeken
maar ook lezingen, consulten en rapporten.
Betrouwbare informatie staat of valt met de manier waarop ze wordt gecodeerd, geïnterpreteerd en vastgelegd, en dit gebeurt altijd
via communicatie en taal. We moeten dan wel rekening houden met de talrijke manieren waarop taal en communicatie kunnen inwerken op informatie,
en daardoor op oordeelsvorming, - waarbij ze vrij gemakkelijk tot vertekening, verwarring of misleiding kunnen leiden.
Over deze zaken bestaat geen brede kennis en kunde onder sociaal-wetenschappers, en onder psychologen nog wel het minst: terwijl het daar
nog wel het meest dringend nodig is.
Systematische denkfouten in de psychologie op het vlak van taalgebruik en communicatie.
Enkele voorbeelden.
(·) Weinig notie van de werking van taal.
Grote hoeveelheden gegevens worden vergaard, verwerkt en gecommuniceerd in de vorm van taal - maar er is weinig inzicht in de
werking van taal in psychische en sociale processen.
(·) Weinig notie van inhoud versus structuur en abstractieniveaus.
Zelden wordt helder onderscheid gemaakt tussen inhoud en structuur van informatie: betekenis en codering (taaluitingen).
Ook is er weinig notie van abstractieniveaus van informatiecodering, zoals directe empirische weergave, (sensorische kwaliteit),
benoeming of etikettering, 'neutrale' beschrijving van structuur, causale inferentie en evaluatie.
Er wordt zelden onderscheid gemaakt in taalniveau's: zinsbouw (syntax), betekenis (semantiek), waarheidsrelaties (
logica).
(·) Slordigheid met definities en interpretaties.
Er is te weinig aandacht voor vage definities van termen, wisselende connotaties, containerbegrippen, enz..
Veel selectieve interpretatie van verbale en non-verbale uitingen.
(·) Miskenning vant taaleffecten.
Onderschatting van effecten van taalgebruik op informatiestromen, sociale en psychische processen.
(4) Psychologisch model.
Tenslotte komen we bij de kern van de zaak, de specifieke materiekennis van het vakgebied.
Het vlot, inzichtelijk en trefzeker kunnen inspelen op de complexe systematiek van het menselijk functioneren, is een steeds terugkerende uitdaging
voor psychologen. Mensen die een beroep op psychologen doen, verwachten meestal om gekend en begrepen te worden als 'geheel',
en ongedeeld persoon. Ook voelen zij zich in veel gevallen, zoals psychotherapie vaak min of meer 'versnipperd', en willen ze zich
'heel' voelen.
Dit vraagt om helder inzicht in de samenhang en wisselwerking tussen talrijke factoren van uiteenlopende aard: zoals materiële en sociale omgeving,
lichamelijke toestand en aangeboren tendenties, geheugeninhoud, en onbewuste bewerkingsprocessen, subjectieve perceptie en emotie,
seksualiteit en motoriek. Met andere woorden, een heldere visie en samenhangend mensbeeld is de eerste en meest basale bedding
van vakkennis die de psychologie zal moeten bieden.
Het vakgebied van de psychologie wordt echte gekenmerkt door een onafzienbare hoeveelheid stromingen, theorieën, hypothesen en methoden.
Die kunnen onderling zeer uiteen lopen en zijn zelfs vaak onverenigbaar met elkaar of met gegevens uit andere wetenschapsgebieden.
Bovendien ontbreekt een algemeen aanvaarde, exacte standaard om in deze wirwar wegwijs te worden.
Systematische denkfouten in de psychologie op het vlak van psychologische analyse en oordeelsvorming.
Enkele voorbeelden.
(·) Weinig daadwerkelijke doelgerichtheid.
De term 'resultaatgericht' wordt steeds vaker gebruikt - maar er is geen echte, solide systematiek met samenhangende ideeën en handvatten
hoe optimaal op resultaten aan te sturen.
(·) Weinig notie van daadwerkelijke doelmatigheid.
Breiwerk methodiek: Er is vrij weinig aandacht voor efficiëntie. De methode van interventie wordt vaak geselecteerd
op basis van gedeeltelijke gelijkenis, standaard-schema's, of gewoon trial-and-error. Is vaak matig toetsbaar, vaag in causale werking,
onafzienbaar, ..
(·) Weinig notie van daadwerkelijke doeltreffendheid.
Open einde traject: De gevolgde aanpak wordt nog steeds vaak onvoldoende gecontroleerd op effectiviteit.
(·) Veel theorieën en methoden, weinig samenhang.
Grabbelton kennis: Er is een extreme variatie in theorieën, modellen en hypothesen. Deze zijn meestal onvolledig, incoherent, matig valide,
en vaak onderling incompatibel, tegenstrijdig of onbeslisbaar. Het kennisbestand van de psychologie heeft daardoor veel weg van een chaotische
grabbelton, waar iedereen altijd wel iets van zijn gading in kan vinden.
(·) Geen inzichtelijk mensbeeld.
Oordelen worden gevormd over personen, hun functioneren en hun ontwikkeling - maar er is geen eenduidig, inzichtelijk
mensbeeld.
(·) Weinig notie van neurofysiologie.
Het denken over mensen - individuen of sociale systemen - wordt vaak bepaald door mensopvattingen die enigszins karikaturaal zijn.
Althans ten opzichte van de werkelijke complexiteit van het menselijk functioneren. Ze gaan meestal uit van veel te weinig factoren,
die vaak nogal 'wollig' gedefinieerd zijn, en bovendien in causale relaties worden gesteld die niet of nauwelijks zijn aangetoond.
Met name is er zelden duidelijke overeenstemming met 'harde' neurofysiologische gegevens.
(·) Geen behoorlijk model van subjectieve beleving.
Bemoeienissen, adviezen en interventies hebben vaak betrekking op welbevinden, bewuste ervaring en 'bewustwording' van mensen
- maar meestal is er maar een vaag en warrig beeld van de algemene basisstructuur van de directe ervaringswereld
van mensen.
(·) Geen serieuze erkenning van bewustzijn.
Ondanks de overvloed aan stellige beweringen en beloften in de psychologie met betrekking tot de toestand en de kwaliteit van
bewuste subjectieve beleving, is er geen serieuze plek voor een 'letterlijke' opvatting van bewustzijn (d.w.z. de bewuste mentale toestand,
afgezien van waarneembare taaluitingen of aantoonbare hersenprocessen). Bewustzijn kan binnen het gangbare standaardwetenschappelijke paradigma
alleen materialistisch en kwantitatief worden opgevat: hoogstens als (neuro)fysisch verschijnsel of als abstract patroon van informatie,
zelfs tot in het domein van de quantum-mechanica. Geen hiervan hebben echter een bekende of naspeurbare relatie met
mentale en kwalitatieve fenomenen zoals qualia, laat staan subjectieve 'grootheden' zoals bewust subjectief welbevinden.
(·) Geen plaats voor keuzevrijheid.
Biorobot model: Mens en dier worden in de grond opgevat als 'biorobot', een volledig mechanisch apparaat, een
zombie zonder besef, keuzevrijheid of zelfsturing.
(·) Slechts twee factoren.
Nature-nurture dichotomie: Het organisme wordt beschouwd als gesloten systeem, voorgeprogrammeerd door genetische aanleg
en enkel mechanisch herprogrammeerbaar door fysische prikkels.
(·) Alleen opportunisme telt.
Motieven worden vooral gezocht in mechanische impulsen vanuit Darwinistische principes: overlevingsdrang, egoïsme,
opportunisme, concurrentie en competitie tussen ego's of groepen (de 'zelfzuchtige genen').
(·) Geen ruimte voor intrinsieke waarde.
Uitsluitend extrinsieke waarde: Er is geen ruimte voor intrinsieke waarde. Levensvormen hebben in deze visie geen inhoud of betekenis,
zijn semantisch 'leeg'. Ze hebben hoogstens instrumentele waarde, of marktwaarde, als object voor consumptie of commercie,
exploitatie of productie - die volkomen extrinsiek is, totaal afhankelijk van externe waardetoekenning en daardoor
wisselend met vraag en aanbod.
Voor de vele complexe uitdagingen waar de psychologie voor staat, en de huidige, structurele en grootschalige tekortkomingen
die het vakgebied nog steeds vertoont, biedt
letterlijk de essentialia: de middelen en instrumenten, die als eerste, het meest urgent en op zijn minst noodzakelijk
zijn. Bij elk van de bovengenoemde dimensies van oordeelvorming omvat het model heldere richtlijnen en criteria. Deze zijn vastgelegd
in systematische overzichten, handleidingen en checklists. Hiermee is een drastische verbetering van oordeelsvorming en informatieverwerking
van psychologen te bereiken.
-
(10) Onderwijs.
Als er ergens deskundigheid te verwachten is met betrekking tot inzicht verwerven en oordeelsvorming, dan is dat wel in het onderwijs.
Hier worden kennis en vaardigheden overgedragen op alle bestaande vakgebieden, vanaf de eerste beginselen tot aan de meest recente
vorderingen in wetenschapsgebieden - zeg maar van crèche tot academische leerstoel.
De verwerving van kengegevens heeft uiteraard weinig nut wanneer deze niet in een redelijk geordend denkproces hun 'plaats' krijgen,
en op zinnige wijze kunnen worden toegepast. Met andere woorden, de allereerste voorwaarde voor leren is het leren van ordelijk en
redelijk denken over de gegevens die geleerd worden.
Op dit punt staat het er nog steeds zeer matig voor in het gros van de bestaande opleidingen. Het begint al in het basisonderwijs.
Meestal wordt een traditioneel didactisch schema gevolgd, met de geijkte vakken als lezen, schrijven en rekenen, waarbij de kinderen
leren denken volgens vaste regels en trucjes. Soms is de benadering min of meer alternatief, modern of postmodern, (zoals Iederwijs,
waarbij de kinderen in feite geacht worden zelf de ontdekkingen te doen, waar generaties van briljante wetenschappers voor hen
aan hebben gewerkt). De aanpak kan strak of soepel zijn, maar zelden leren kinderen de meest elementaire principes van denken
en informatieverwerking: met name die van logica, causaliteit, communicatie en psychologie.
Dat betekent dat de overgedragen kennis niet voldoet aan een aantal minimale randvoorwaarden van informatieverwerking, kennisverwerving
en oordeelsvorming. In feite blijven daardoor enorme lacunes in kennis en vaardigheden van scholieren en studenten bestaan,
die alleen in een later stadium min of meer toevallig worden aangevuld. Hierdoor is te verwachten dat de grote meerderheid
van burgers systematische denkfouten in hun oordeelsvorming gaan vertonen. Dat laatste is ook duidelijk overal waarneembaar,
bijvoorbeeld in het publieke discours waarbij voortdurend gigantische warrigheid wordt rondgekwetterd via oude en nieuwe media.
Op dit punt kan een retorische vraag worden gesteld: hoeveel is de vrijheid van meningsuiting waard als de geuite meningen
grotendeels doortrokken zijn van systematische denkfouten en drogredenen? Of, hoeveel is het stemrecht in een democratie waard
als het kiesgedrag grotendeels bepaald wordt door een oordeelsvorming die systematisch en ernstig inadequaat is? Hoeveel zijn vervolgens
de politieke leiders en partijen waard, in regering en parlement, die op grond van dit kiezersmandaat - en zelf evenmin bijster gehinderd door
de meest essentiële inzichten en vaardigheden in oordeelsvorming - complexe maatschappelijke problemen moeten gaan oplossen?
Zulke vragen stellen is ze beantwoorden. De huidige situatie verdraagt zich niet met de meest basale principes van waarheid, rede en recht
(of, anders gezegd, is gewoon absurd).
Zou het niet veel redelijker en rechtvaardiger zijn dat overheden en elites de bevolking tenminste in staat stellen om zich de basiselementen
van oordeelsvorming eigen te maken?
Een voor de hand liggende oplossing is dan ook om de genoemde principes en bouwstenen van oordeelsvorming te introduceren
in het curriculum van het algemene onderwijs.
(·) Eerste bezwaar dat hier tegenin wordt gebracht is meestal, dat deze onderwerpen veel te moeilijk zijn voor jonge kinderen.
Dit betwijfel ik. Kinderen hebben van nature gezonde logische intuïties, maar deze moeten wel aangesproken worden. Anders zullen mensen
alle soorten denkfouten en drogredenen in hun denken vertonen die al veel te wijd verbreid zijn. Het zijn ironisch genoeg
juist volwassenen die hun heldere intelligente verloren hebben, en door indoctrinatie met gangbare denkschema's niet meer
zonder vooronderstellingen en vooroordelen kunnen denken.
Daarnaast geldt, 'alle begin is moeilijk'. Rekenen is ook vaak lastig in het begin, maar niet inherent moeilijker, en veel beperkter,
dan logische technieken leren.
(·) Een ander bezwaar is dat de principes van oordeelsvorming al expliciet aan de orde komen in specifieke vakken.
Het idee is dat we bijvoorbeeld via rekenen en wiskunde logica leren, via natuur- en scheikunde leren denken in oorzaak-gevolg,
via Nederlands leren redeneren en drogredenen herkennen, en via biologie en sociale vaardigheden heel wat psychologie. Het punt is echter dat
op al die gebieden niet de meest elementaire bouwstenen van oordeelsvorming aan bod komen. Wiskunde bijvoorbeeld is enkel een zijtak
van logica, en heel beperkt bovendien: ze ligt veel verder af van het natuurlijke denkproces en taalgebruik.
We leren in het huidig onderwijs vooral werken met cijfers, taalvormen, formuleringen en denkschema's, die gangbaar of aansprekend
zijn, maar we krijgen geen systematische educatie in de meest beslissende dimensies van informatie.
(·) Uitzonderingen zijn natuurlijk de desbetreffende academische opleidingen. Maar ook daar ontbreken meestal twee extra vereisten:
(a) een multidisciplinaire integratie met de andere elementaire vakgebieden (bijvoorbeeld alpha met Bèta), èn
(b) een gedegen vertaling van theoretische kennis naar resultaatgerichte methodes voor praktijktoepassingen.
(·) Een volgende tegenwerping is dat we deze analytische vaardigheden van jongs af aan impliciet leren, met de diverse
vakken die tijdens het leertraject de revue passeren, en de levens- en werkervaring die we gaandeweg opdoen. Dat is echter
heel beperkt het geval. Het beste tegenbewijs is het duidelijke feit dat mensen massaal, en ontstellend vaak, forse denkfouten maken
op deze gebieden - en dit noch bij zichzelf noch bij anderen herkennen of begrijpen, en evenmin scherp kunnen benoemen. Dit geldt
in wezen ongeacht het niveau van scholing.
Vreemd is dat laatste niet. In de gewone werkelijkheid kunnen gebeurtenissen in principe in alle mogelijke combinaties voorkomen,
met aspecten van verschillende domeinen: fysiek, abstract, mentaal of interpersoonlijk. We hebben dus de principes nodig die het mogelijk maken
om over alle mogelijke soorten van denkschema's te combineren en te redeneren ongeacht onderwerp, domein of toepassingsgebied.
En die komen niet of nauwelijks aan bod in het huidige onderwijs.
Het zou volgens mij een wereld van verschil maken, als in het onderwijs zo vroeg mogelijk, het liefst al op de basisschool,
voorafgaand aan of aanvullend op de basisvakken, een eerste ordening van oordeelsvermogen zou plaatsvinden. Op de eerste plaats
kan dit volgens de hoofdlijnen van de logica, aangevuld met elementaire principes van causale analyse, taalanalyse en sociaal-psychologische oordeelsvorming.
Deze dienen uiteraard te worden aangeboden op basis van de meest simpele maar ook door-en-door solide methoden en modellen.
In
zijn daarvoor talrijke voorbeelden beschikbaar.
-
(11) Economie.
De economie van een land, of groep landen, omvat het geheel van financiële en materiële transacties en vermogens. Het functioneren van
de economie beïnvloedt de basisvoorwaarden van het leven - veiligheid, voeding, wonen en werken - en raakt daardoor iedereen.
Sinds september 2008 is sprake van een wereldwijde economische crisis. Wat als hypotheekcrisis begon breidde zich al snel uit tot
een huizencrisis, bankencrisis, kredietcrisis, schuldencrisis, en in Europa zelfs tot een landencrisis en een eurocrisis.
De gevolgen van deze meervoudige crisis konden nog enige tijd worden afgeremd, maar worden steeds meer voelbaar voor overheden, burgers en bedrijven.
De roep om betrouwbare verklaringen en oplossingen voor de economische problemen komt ook steeds dringender aan de orde in politiek en media.
Er is tegelijk steeds meer discussie over economie als wetenschappelijk vakgebied (ook staathuishoudkunde genoemd). Deze bestudeert immers
de samenhang en de werking van de economische verschijnselen en processen, zoals handel, marktwerking, bedrijvigheid, koersen en fluctuaties van valuta,
kapitaalbewegingen, enz.. Economen ontwikkelen hierover theorieën en modellen, en op grond daarvan uiten zij geregeld hun ideeën
aan politiek, publiek, banken en bedrijven in de vorm van verklaringen en voorspellingen, oplossingen en adviezen.
Op het eerste gezicht lijkt dit alleszins redelijk. Oppervlakkig gezien lijkt het economische vakgebied bij uitstek een
empirische en behoorlijk exacte wetenschap te zijn. Ze bestudeert het economisch verkeer, bestaande uit
de productie, distributie en consumptie van geld, goederen en diensten. Daarbij houdt ze zich bezig met tellen en meten van keurige afgebakende,
kwantitatieve eenheden, die ze - via statistische bewerkingen - weergeeft in getallen, tabellen, grafieken, enz.. Er zijn echter een aantal
merkwaardige kanten aan de publieke uitlatingen van economen:
(1) De beweringen van economen zijn vaak zodanig algemeen, genuanceerd, en omzwachteld met mitsen en maren, dat er geen enkele
praktische beslissing aan valt te verbinden (onbeslisbare uitspraken, zonder toetsbare consequenties voor praktijktoepassingen).
(2) In veel gevallen staat tegenover elke mening van één econoom een scala van afwijkende en vaak tegengestelde meningen van andere economen.
De deskundige oordeelsvorming blijkt een verbazende variatie en divergentie te vertonen (er is weinig consensus, en veel
inconsistentie).
(3) Bovendien blijken de meningen met grote regelmaat per afzonderlijke econoom te wisselen (veel fluctuatie, zelden individuele
of longitudinale consistentie).
(4) Ook valt het op dat de meningen opvallend vaak worden gevormd of aangepast analoog aan recente ontwikkelingen in de 'echte' economie
(veel gratuite meningsvorming after de fact).
(5) De meningsvorming voegt zich daarbij niet altijd naar de empirische feiten maar vaak naar de maatschappelijke of althans
dominante communis opinio. Meningen worden niet zelden ingewisseld wanneer andere hogere ogen gooien (populistische meningsvorming,
mob appeal en snob appeal).
(6) Een overall manco dat bij al deze merkwaardigheden blijft terugkeren is dat economen vooral uitblinken in verklaringen achteraf.
Verklaringen in retrospectief hebben echter twee wezenlijke beperkingen: (a) Ze zijn erg gemakkelijk te geven voor gebeurtenissen
in een 'open' systeem (zoals een samenleving, of een economie), omdat historische verklaringen ten aanzien van 'in vivo
' settings niet goed toetsbaar zijn: ze kennen niet altijd constante en vergelijkbare omstandigheden (voldoen niet aan de
ceteris paribus voorwaarde), ze kunnen niet arbitrair experimenteel gecontroleerd worden, ze zijn niet exact herhaalbaar
(kennen geen replicaties), en ze kennen maar één chronologie, nl. van positieve feiten (ze missen een controle conditie
). Daardoor zijn het per definitie pseudo-verklaringen. (b) Ze dienen in feite enkel als noodzakelijke stap in het bouwen van
een causaal model, maar ze zijn volstrekt onvoldoende voor het hoofddoel van de analyse, het genereren van betrouwbare
voorspellingen.
(7) Nu kunnen we alle theoretische tekortkomingen wegwuiven en louter kijken naar het succes dat economen hebben. 'Het gaat er niet om of het waar is,
maar of het werkt', is sinds de negentiger jaren immers het gevleugelde gezegde in de financieel-economische wereld. Economen
blijken echter ironisch genoeg bar slecht in datgene waarvan hun meerwaarde wordt verwacht: het genereren van betrouwbare
voorspellingen.
Als we een 'diagnose' op de economische wetenschap toepassen dan zien we dat er op vier dimensies kolossale bijstellingen
en aanvullingen nodig zijn.
(1) Oorzaak-gevolg analyse.
Beslissingen over economische maatregelen, zoals investeren of juist bezuinigen, kunnen in het economisch verkeer ketenreacties
in werking stellen met explosieve effecten: onstuimige groei of snelle neergang van het welvaartsniveau. Het is dus van het grootste belang
tevoren te weten welke beslissingen de beste opbrengsten opleveren, en dus: te kunnen voorspellen. De eerste vereiste
voor dit gezochte voorspellend vermogen is kennis van zaken gebaseerd op betrouwbare informatieverzameling en
oordeelsvorming. Dit vereist als eerste een gedegen causale analyse.
Op het gebied van economie stuiten we hierbij op enorme complicaties. We hebben te maken met een astronomische complexiteit van causale relaties.
In een open systeem in de empirie (zoals de wereldeconomie) staan we in het algemeen voor combinatorische explosies van logische mogelijkheden,
die kwantitatief niet of nauwelijks (zinvol) berekenbaar zijn. Wat betreft het economisch verkeer gaat het om het gedrag van massa's:
burgers, bedrijven en overheden, vaak met zeer verschillende politieke en culturele opvattingen. De economische ontwikkelingen
zijn uiteindelijk de complexe resultante van talloze individuele beslissingen. Deze beslissingen zijn meestal 'vrij' in de zin dat ze
niet noodzakelijk of voorspelbaar volgen uit gegeven voorwaarden en omstandigheden (ze zijn niet gedetermineerd). Dit betekent
in termen van causale relaties een gigantische stapeling van intermediërende causale tussenschakels, explosieve cumulatie van ruis en
bias; daardoor regressie naar toevalsvariantie, en daardoor uiteindelijk vooral veel nul-effecten. Het is bekend dat
statistische analyse alleen betrouwbare en bruikbare voorspellingen voor praktijksituaties opleveren bij bijna-volledige correlaties
- die nagenoeg onmogelijk zijn in een economie.
Economen geven echter zelden blijk van inzicht en kunde op het vlak van causale analyse en de onzekerheden van statistische analyses.
(2) Communicatie en taalanalyse.
Het is in elk geval mogelijk om te inventariseren wat tenminste nodig is om een economie te laten werken, in het meest algemene geval.
(a) Eén noodzakelijke voorwaarde is dat de zaken die tegen elkaar worden uitgeruild (bijvoorbeeld goederen tegen geld) in redelijke mate
hun - relatieve - waarde behouden tijdens het proces van transactie, dus tussen aankoop/verkoop en levering/ontvangst.
Juist doordat die waardeverhoudingen altijd min of meer fluctueren is duidelijk dat economische 'waarde' op geen enkele manier
een vaststaand, objectief gegeven is, maar actief moet worden toegekend.
Het gewenste waardebehoud vereist dat er een voldoende mate van constantie in de tijd is in de waarde die aan die zaken
wordt toegekend. Nodig is dus een positieve, redelijk stabiele waardetoekenning. Dit kunnen we ook simpelweg 'vertrouwen
' noemen. (Merk op dat andere, meer gangbare factoren zoals schaarste, aanbod en vraag hierin louter een afgeleide
en indirecte causale rol spelen).
(b) Een tweede noodzakelijke voorwaarde is behoud van toegekende waarde tussen deelnemers in het economische spel.
Deze waardetoekenning kan alleen effect hebben als ze tussen de deelnemers voldoende bekend is en in overeenkomstige mate
wordt toegepast. Die inter-subjectieve overeenstemming is te beschouwen als een collectieve perceptie, met name een
verwachting, overtuiging of geloof. Ze kan alleen bestaan dankzij impliciete of expliciete sociale conventie, afspraak, of contract.
Daarom is ze primair afhankelijk van adequate uitwisseling van informatie, oftewel communicatie.
De wijze waarop een bedrijf, markt of overheid bijvoorbeeld over haar zaken communiceert met de buitenwereld is cruciaal voor de collectieve waardetoekenning
en de fluctuaties daarin. Denk aan het bekendmaken van groei- en winstverwachtingen, investerings- en innovatieplannen, bedrijfsovernames,
e.d.. Betrekkelijk geringe tekortkomingen of verstoringen in de communicatie - in diplomatiek taalgebruik in de media, of in
informatiecodering in het flitsendsnelle digitale dataverkeer - kunnen enorme consequenties hebben.
De systemen en processen van intermenselijke en sociaal-cultureel-maatschappelijke interactie zijn dus bijzonder invloedrijk
voor de economie, maar tegelijk extreem complex, uiterst kwetsbaar, en vrijwel niet berekenbaar. Het lijkt er niet op dat dit een breed gedragen
of althans uitgedragen besef is onder economen.
(3) Psychologisch model.
De meetbare, kwantitatieve eenheden in een economie, van geld en goederen, zijn enkel de waarneembare 'symptomen', de uitkomsten en
uitingsvormen, van de economische handelingen van mensen. Economie houdt zich dus bezig met economisch handelen, een vorm van menselijk gedrag,
en dan vooral de oorzaken of althans voorwaarden van dat gedrag. En dan gaat het om beslissingen,
oordelen, motieven en emoties.
We zagen dat economie werkt op grond van waardetoekenningen, en deze waardetoekenningen dienen allereerst voldoende stabiel
te zijn en intersubjectief te congrueren. Dit impliceert dat economische waarde (die tot uiting komt in marktwaarde
), in de grond subjectief van aard is en dus gedragen wordt door psychische inhouden, zoals percepties, cognities,
en evaluaties.
De cruciale schakels in economische gebeurtenissen liggen dus in psychische processen. In dit opzicht kunnen we economie beschouwen
als een toepassingsgebied van de psychologie. In ieder geval lijkt ze een loot van de sociale wetenschappen.
Dit blijkt ook uit het economisch principe, d.i. de aanname dat elk individu streeft naar de vervulling van wensen en behoeften
tegen zo laag mogelijke kosten. Dit verschilt echter niet wezenlijk van de algemene menselijke tendens om bij een gegeven doel
te zoeken naar 'de kortste route', oftewel doelmatigheid ( efficiency).
Uiteraard behelst dit principe in de grond heldere en simpele logica. We weten echter ook dat dit soort rationele overwegingen
absoluut niet de enige drijfveren zijn die het menselijk gedrag bepalen. Er is geen enkele reden waarom de economie niet het gehele scala aan
rationele en - vooral - irrationele tendenties in menselijk functioneren zou omvatten.
De werking van de economie leunt zwaar op de rol van geld, oftewel de marktwaarde van valuta. Aan geld en waardepapieren
kleven bij uitstek eigenschappen van nogal irrationele en psychologische aard.
(·) De schaal voor de numerieke waarde van geld is volkomen arbitrair en conventioneel. Wat telt bij aantallen van een muntsoort
is de relatieve inflatie of deflatie, die bepalend is voor de symbolische positie, c.q. status, welke alleen betekenis heeft
ten opzichte van andere valuta.
(·) Ook de keuze van het 'materiaal' als drager voor geldwaarde - metaal, papier of digitale sleutel - is puur arbitrair en
conventioneel. Wat glimt en glittert, of bling-bling heeft (zoals goud, zilver, edelstenen) wordt vanouds geassocieerd met de 'hardheid'
van munten en kostbaarheden, maar dit is vooral dankzij suggestie. Belangrijker is de mate waarin het materiaal zich leent voor
reproductie of vervalsing (zoals papiergeld).
(·) De waarde van geld heeft verder geen noemenswaardige relatie met de inherente gebruikswaarde van de drager,
noch van het goed dat ermee verhandeld wordt.
Uiteindelijk wordt de waarde van geld louter bepaald en in stand gehouden door intrapsychische processen, zoals die van
evaluatie en cognitie. Hierdoor zijn de economische processen en grootheden extreem kwetsbaar voor alle bekende
merkwaardigheden, beperkingen en storingen van de menselijke oordeelsvorming. Daaronder vallen intrinsieke kenmerken zoals
(a) niet-empirische toegankelijkheid, en daardoor niet-meetbaarheid; en (b) vrije keuze-opties, en daardoor onvoorspelbaarheid.
Door het belang van intersubjectieve consensus voor het behoud van economische waarde, betekent dit ook een extreme gevoeligheid voor
irrationele processen zoals group think, de waan van de dag en in extreme vorm massahysterie. Simpel gezegd, waarderingen
c.q. overtuigingen en emoties kunnen altijd plotseling totaal omslaan. Hierdoor kunnen escalerende, zichzelf-versterkende
processen ontstaan of 'spiraaleffecten', zoals onstuimige groei van bubbles, of juist plotselinge implosies daarvan.
Op collectief niveau kunnen explosies of implosies van economische bubbles razendsnel om zich heen grijpen, en door het
wereldwijde electronische dataverkeer zelfs flitsendsnel (bijvoorbeeld een flash-crash). De valutawaarde kan dus altijd weer instorten,
- wat ook met enige regelmaat gebeurt, en meestal niet op een verwacht moment.
Dit soort bewegingen zijn in de economie zeer slecht voorspelbaar. Het kan wel redelijk herkend worden wanneer 'luchtbellen'
in de economie ontstaan.
Enkele voorbeelen van redelijk goed herkenbare 'luchtbellen' in een economie:
(·) Het speculeren op de toekomstige waarde van zaken op grond van verwachte waardering door andere speculanten, losgezongen van
te verwachten opbrengsten op grond van reële, duurzame gebruikswaarde (van producten), of tegenwaarde c.q. onderpand (van valuta).
(·) Het speculeren op de toekomstige waarde van bedrijven op grond van verwachte waardering door aandeelhouders, in plaats van
het reële economische productie- en afzetpotentieel (bijvoorbeeld bij royale dividenduitkeringen, in plaats van investeringen in
productie- en afzetmiddelen).
(·) Massale speculatie op mogelijke toekomstige 'stormachtige' ontwikkelingen (zoals destijds de internetbubble), in plaats van
bewezen reële economische successen.
(·) Investeringen in ondoorzichtige en oncontroleerbare waarde (recentelijk hypotheekpakketten en andere complexe financiële 'producten'
of derivaten).
(·) Het stimuleren van kunstmatige marktwaarde (zoals een met hypotheekrente-aftrek gesubsidieerde huizenmarkt als in Nederland).
(·) Instellen van een gemeenschappelijke munt (zoals de Euro) zonder voldoende onderliggende politieke, culturele,
economische en juridische samenhang tussen de deelnemende landen; en subsidiëren van zwakkere deelstaten (de PIIGS landen)
zonder controle op misbruik of corruptie, en zonder reële structurele transformatie van hun economieën naar die van de sterkere deelstaten.
In dat soort gevallen zijn meestal lang tevoren waarschuwingen te horen dat irrationele en onverantwoorde risico's worden genomen.
Maar of, wanneer en hoe een bepaalde zeepbel zal leeglopen, of plotseling inklappen, is nauwelijk te voorzien. De reden waarom
bubbles niet gehinderd worden in hun groei, hoe kortzichtig dat ook lijkt, is uiteraard, dat bepaalde mensen met financieel-economische macht
er enorme sommen geld aan verdienen, die zij investeren in meer waardevaste bezittingen. Op die manier winnen zij hoe dan ook:
of de bubble nu verder groeit of klapt.
Bij dit alles komt nog de neoliberale ideologie van de ' vrije markt'. Deze doctrine huldigt het geloof dat een markt
- lees, economie - zonder regels en grenzen automatisch, via de wetten van vraag en aanbod, zal leiden tot de beste oplossingen.
Vanuit deze aanname, die in de grond neerkomt op een tamelijk bizar, alles overspannend en alles bepalend causaal model,
zijn allerlei regels en grenzen weggenomen, met als logisch en onvermijdelijk gevolg dat navolgbaarheid, voorspelbaarheid,
stuurbaarheid en beheersbaarheid van economische processen navenant overboord zijn gegooid. In het huidige casino kapitalisme
hebben economische voorspellingen veel weg van roulette. Waarbij wel het kapitalistisch principe blijft gelden dat met meer geld
de kans op accumulatie van geld toeneemt.
Economen geven zelden blijk van inzicht in de cruciale psychologische en sociaal-cognitieve mechanismen en tendenties die voor
de economische ontwikkelingen bepalend zijn.
(4) Logische analyse.
Op het gebied van economie liggen reusachtige problemen op het gebied van informatie en dan met name complexiteit in de betreffende domeinen
van abstracte patronen, (inter-)subjectieve perceptie, communicatie en fysische empirie. Economen geven adviezen over optimale beslissingen,
en die vereisen - in alle gevallen - een solide oordeelsvorming. Dat is alleen mogelijk voor logisch beslisbare informatie.
De eerste belemmering hiervoor bestaat in de vele kwantitatieve onzekerheden. Niet alles is meetbaar, telbaar en formaliseerbaar.
Vervolgens zijn de economische modellen vaak buitengewoon dubieus op causaal-analytische en statistische gronden (zie boven).
Daarnaast is zelden bewezen dat ze aan cruciale logische criteria voldoen, zoals coherentie, vervulbaarheid c.q. consistentie,
validiteit, correctheid en volledigheid.
Wegens de astronomische logische complexiteit valt sterk te betwijfelen of er altijd voldoende validiteitsbeslisbaarheid is.
De conclusie mag zijn dat economie een uiterst complex verschijnsel is, bestaande uit grootschalige, onderling verweven processen,
die vele lagen en dimensies hebben, circulaire mechanismen en ingebedde structuren, - mede waardoor het zeer beperkt beslisbaar is
en nog minder voorspelbaar. Het zou echter al een aanzienlijke verbetering geven als economen hun kennis en kunde aanvullen met de benodigde componenten
van causale en statistische analyse, communicatie en taalgebruik, psychologie en uiteraard logica.
Deze zijn in
aanwezig.
-
(12) Politiek.
Het gebied waar vrijwel alle maatschappelijke tendenties, trends en problemen vroeg of laat aan de orde komen, is dat van
de politiek.
Met grote regelmaat ontstaan opwinding en commotie in de politieke arena - in het parlement, en in de media - over ernstige,
of althans tamelijke bizarre misstanden. Dit betreft niet alleen min of meer toevallige missers en incidenten. Er zijn talrijke voorbeelden van
structurele misstanden die in vele organisaties en instellingen voorkomen. De laatste jaren zijn grote problemen de revue gepasseerd
op talrijke maatschappelijke gebieden, bijvoorbeeld de bankensector en de financiële dienstverlening, de wereld van bouw en vastgoed,
de zorg, GGZ en jeugdzorg, de rechtspraak en advocatuur, politie, recherche en justitiële vervolging, tevens reclassering en tbs,
en verder onderwijs, ICT, politiek, bestuur, enz.. Het gaat dan meestal over zeer veelomvattende problemen, die voortkomen uit
uiterst complexe processen en mechanismen, met talrijke actoren en dimensies, factoren en consequenties, verbanden en interacties.
Er zijn vele miljarden mee gemoeid, en leven en welzijn van massa's mensen.
Het is echter niet reëel om voor zulke omvangrijke en complexe problemen even snel hap-snap wat simpele oplossingen voor te stellen.
Er zal eerst voor elk probleem een gedegen 'diagnose' moeten plaatsvinden voordat de kaarten worden gezet op een specifieke oplossing of 'routekaart'.
Bovendien gaan de 'maatschappelijke' discussies continu over deze problemen wegens hun grote algemene belang. Voortdurend worden al
ideeën en voorstellen gelanceerd om tot oplossingen te komen. Alleen raken deze vaak niet de cruciale schakels die bepalen
of het probleem tot een echte oplossing komt. Het is bijvoorbeeld niet een kwestie van simpel meer of minder overheidsbemoeienis,
meer of minder ambtenaren erbij of eraf, meer of minder vrije markt, meer of minder links of rechts, progressief of conservatief,
enz..
Naar mijn overtuiging is er iets structureel beters nodig - en mogelijk. Het kernprobleem is dat er op dit moment geen taal is,
een algemeen gangbaar 'idioom', om te overleggen en te discussiëren over problemen en oplossingen op een manier die redelijk
en realistisch is, en tegelijk - niet onbelangrijk - enigszins sociaal en humaan.
Voordat we aan het verklaren van problemen en het bedenken van oplossingen toekomen is er dus eerst een meer algemene, meer fundamentele oplossing nodig.
Vier hoofdcomponenten zijn tenminste nodig voor zo'n 'oplossing om tot oplossingen te komen':
(1) Oorzaak-gevolg analyse.
Het realiseren van doelen betekent het teweegbrengen van gewenste effecten. Dit vraagt om het bepalen van optimale middelen en acties,
voor het in werking zetten van de juiste oorzaken. Hiervoor is een gedegen oorzaak-gevolg analyse nodig (een causale analyse).
(2) Logische analyse.
Voorwaarde voor elke zinvolle analyse is betrouwbare informatieverwerking en oordeelsvorming, ook en vooral wanneer het complexe gegevens betreft
die afkomstig zijn uit verschillende domeinen - zoals in de meeste praktijksituaties het geval is. Dit vraagt om logisch valide redeneren,
ofwel het toepassen van logica (m.n. volgens de zgn. formele logica).
(3) Communicatie en taalanalyse.
Waar informatie wordt verwerkt, gebeurt dit veelal via communicatie en taalgebruik. We moeten dan kennis hebben van de vele manieren
waarop taal en communicatie inwerken op informatie, en daardoor op oordeelsvorming. Nodig hiervoor is taal- en communicatie-analyse.
(4) Psychologisch model.
Alle analyse en oordeelsvorming wordt uiteraard uiteindelijk uitgevoerd door mensen (na eventuele voorbereiding door computers, robots e.d., ook geprogrammeerd door mensen).
Daardoor zijn ze primair en volledig afhankelijk van psychische processen. Bovendien hebben causale analyses juist vaak tot doel
om doelgericht menselijk functioneren en/of welbevinden te beïnvloeden, sturen, ombuigen, enz., van individuen tot massa's.
Kortom, als vierde is nodig kennis en kunde op het gebied van psychologie.
Deze vier processen van oordeelsvorming behelzen vier elementaire dimensies van informatie. Ze zijn alle vier noodzakelijk,
geen van hen kan gemist worden, voor hoogwaardige oordeelsvorming, als het gaat om een optimale aanpak van problemen en doelstellingen.
Dat geldt des te meer wanneer het om maatschappelijke problemen gaat, waarin immers materiële, logische, sociale, en (massa)psychologische
factoren en processen meestal tegelijk een rol spelen in een vaak uiterst complexe samenhang.
Nu is er een structureel probleem. Er zijn maar heel weinig mensen te vinden, zelfs academici, - en niet op de laatste plaats politici -
die een helder en accuraat begrip hebben van deze basale onderdelen van oordeelsvorming. Ik kom bijvoorbeeld vrijwel niemand tegen
- van hoog tot laag - die kan uitleggen wat een oorzaak-gevolg relatie eigenlijk echt is (c.q. causaal mechanisme). Of een logische relatie.
Of een taaleffect. Of een psychologisch effect. Of de verschillen en de verbanden tussen deze typen relaties. Laat staan dat men weet
wanneer die relaties valide zijn, hoe ze dit kunnen achterhalen, en hoe deze componenten in samenhang te kunnen benutten voor de aanpak van complexe problemen.
Het ontbreken van deze elementaire inzichten en vaardigheden op deze gebieden is dus een structureel probleem. Hierdoor ontstaan
systematische denkfouten, die onvermijdelijk de kop op steken in oordeelsvorming en redeneringen over maatschappelijke problemen.
In politieke discussies zijn dan ook alle soorten denkfouten en drogredenen waarneembaar - ook en zelfs als het uitgesproken doel is om
problemen te analyseren en oplossingen te bedenken.
Enkele voorbeelden van veel voorkomende ondeugdelijke redeneervormen in de politiek:
(a) Arbitraire meningen en conclusies.
We zien veel hap-snap brainstorming en ad hoc oplossingen op basis van de 'waan van de dag'. Deze komen uiteindelijk vaak neer
op random oordelen met hoogstens 50/50 % trefkans.
(b) Standaard denkschema's.
Bijvoorbeeld vanuit partij-ideologie, conventies, consensus, etc.. Die blijven meestal achter bij de complexe en dynamische processen in de werkelijkheid.
Ze worden vaak pas achteraf herkend als stereotype, te simpel, selectief, gekleurd, star, tunnelvisies, kokerdenken, blinde vlekken, enz..
(c) Symptoombestrijding.
In de hectiek van de maatschappelijke hypes buitelen kreten en meningen over elkaar heen. Politici weten zich aangejaagd door
hijgerige media en stuiterende opiniepeilingen, en scoren graag met snelle succesjes en goedkope beloftes. Typerend is dat dan
vooral de oppervlakkige symptomen aangepakt worden met effecten op korte termijn.
(d) Procedurele oplossingen, meer regelgeving, controle e.d..
Dit is in feite een categorie van symptoom-bestrijding. Bijvoorbeeld voor toezicht op banken. Reglementering is op zich natuurlijk vaak
nuttig en nodig. Maar, ook al zijn de regels bedoeld om algemeen te gelden, hebben ze nooit een 100 procent fit met voorkomende
reële situaties. Meer regels leiden automatisch tot combinatorische explosie van complexiteit, en daarmee van foutkansen.
Bovendien stimuleren regels alleen de extrinsieke motivatie van mensen: begeerte naar beloning, angst voor straf. Eigen oordeelsvermogen
en verantwoordelijkheid worden dan teruggedrongen. Zonder voldoende integriteit en competentie vanuit het individu kunnen regels gemakkelijk ontaarden
in lege symbolische rituelen, of verstikkende bureaucratie. Ook kunnen ze uitnodigen tot ontduiking, fraude, enz..
(d) Verwarring van doel en middel.
Vaak blijkt zodra voor een bepaalde aanpak of beleidslijn gekozen is, dat het middel wordt verheven tot doel, het doel voorbijstreeft,
een eigen leven gaat leiden, of erger blijkt dan de kwaal (averechts effect).
Zulke systematische denkfouten beïnvloeden het oordeelsvermogen en functioneren van professionals op alle maatschappelijke gebieden.
Hierdoor vertonen veel plannen en oplossingen steeds weer bepaalde ontwerp- en weef-fouten. Ze worden dan ook gekenmerkt door hoge faalkansen.
Het meest kenmerkend is dat niet de structurele oorzaken en mechanismen worden aangepakt, waardoor de oplossingen niet echt 'duurzaam' zijn:
ze zijn niet afdoende, ze hebben nadelige bij-effecten, en de gewenste effecten beklijven niet op langere termijn. Dit wordt duidelijk uit
de voortdurende stapeling van maatregelen en regelgeving. Daarbij wordt welbeschouwd niet altijd de substantiële vooruitgang
op het probleemgebied bereikt die was verwacht (of beloofd). We zien ook dat dezelfde problemen keer op keer terugkomen, en niet zelden
in verergerde mate. Of we zien dat het éne probleem (c.q. symptoom ) tijdelijk wordt verholpen (of onderdrukt, gecamoufleerd)
terwijl er op andere plaatsen nieuwe nadelen en symptomen ontstaan: het bekende 'waterbed-effect'.
Inadequate oplossingen houden vaak de problemen in stand, maar ook zichzelf: ze vragen om steeds meer van de beschikbare hulpbronnen,
terwijl ze steeds weer en steeds meer dezelfde missers leveren (vicieuze cirkels, spiraaleffecten). De lussen voor
feedback correctie worden soms onafzienbaar lang, zodat de schadelijke 'bijwerkingen' langdurig kunnen doorwerken.
De nadelige effecten kunnen lang verborgen blijven voor de publieke opinie (de sensus communis), door mechanismen als
wishful thinking, self-fulfilling prophecy, groupthink, etc.. (Zie bijvoorbeeld de onmetelijke verwoestingen
van natuurlijke hulpbronnen, ecosystemen en biodiversiteit).
Het is dan vaak wachten op catastrofes, en dan moet 'de wal het schip keren'. (Zie bijvoorbeeld de krediet-, banken-, schulden-crisis).
De wal is uiteindelijk meestal sterker ..
De fundamentele oorzaak van niet-werkende oplossingen is steeds weer dezelfde: Er wordt ingezet op inhoudelijke oplossingen,
zonder dat de ontwerpers of de uitvoerders van die oplossingen genoeg kennis en kunde hebben van de eerdergenoemde elementaire componenten van oordeelsvorming.
Hierdoor wordt voorbijgegaan aan de meest beslissende structurele factoren die spelen op elk gebied, namelijk de wetten in de genoemde vier dimensies van informatie
die het meest fundamenteel bepalend zijn voor zowel het probleem als de mogelijke oplossingen. Dit is een structureel probleem
van immense omvang, met verstrekkende consequenties. Het leidt tot schade - of gemiste kansen - van astronomische ernst en omvang:
economisch, humaan/sociaal, ecologisch en cultureel. Deze systeemfouten konden tot nu toe blijven voort woekeren omdat er
- in de westerse wereld - steeds weer geld was om de directe effecten 'vooruit te schuiven' naar volgende generaties.
Stel nu dat we de immense maatschappelijke problemen en complicaties op een rijtje zetten die op nationaal niveau spelen,
en we kijken daarbij ook naar de economische en mondiale verbanden, ontwikkelingen en perspectieven. Dan is het duidelijk
dat de politiek aan zet is - dat wil zeggen, de verantwoordelijkheid van zowel politici als burgers. Meer dan ooit, zou ik zeggen.
Daarbij zal er niet meer de luxe zal zijn om al te veel op ideologische, partijpolitieke of populistische lijnen aan oplossingen te werken.
Immers, mechanismen in de realiteit trekken zich niets aan van deze of dergelijke lijnen - dat hebben ze nooit gedaan.
Dat maakt de zin en noodzaak voor een resultaatgerichte methodiek des te urgenter. Langs die weg is mijns inziens ook een fors
internationaal concurrentievoordeel te winnen.
De vraag is nu wat een 'minimale' oplossing zou zijn die een maximum aan verbetering en winst oplevert. Die ligt logischerwijze
in ieder geval in de beheersing van de meest aperte oordeelsfouten. Als eerste voorwaarde geldt dan dat substantiële oordeelsfouten
in een vroegtijdig stadium kunnen worden herkend, en bespreekbaar gemaakt. In een 'ideale' toestand zou het dan ook heel normaal en gebruikelijk zijn
voor professionals en ambtenaren - van werkvloer tot regering - dat aperte denkfouten op elk moment kunnen worden benoemd, gecheckt en gecorrigeerd,
in alle voorkomende werkzaamheden en processen van beleid- en besluitvorming. Dat zou op zich al een enorme, bijna revolutionaire
verbetering betekenen.
Dit mogelijke toekomstscenario vereist wel dat alle actoren beschikken over inzichten en vaardigheden voor valide oordeelsvorming en informatieverwerking.
Deze competenties voldoen dan aan heldere richtlijnen en criteria, - waarop dan ook iedereen aan te spreken is. De 'normen' dienen dus voor iedereen
navolgbaar en direct raadpleegbaar te zijn. Ze dienen daarom te worden vastgelegd in korte, systematische overzichten, handleidingen, en checklists.
(Zoals dat nu, tot dusver, hoofdzakelijk gebeurt met boekhoudkundige cijfers van demografische en financiële gegevens).
De benodigde principes dienen direct toepasbaar te zijn in alle voorkomende praktijksituaties op alle mogelijke informatie:
d.w.z. empirische gegevens, teksten, redeneerschema's, datastructuren en berekeningen, computerprogramma's en algorithmes,
analyses, voorstellen, plannen, enz.. Met andere woorden, de benodigde competenties en gereedschappen moeten 'inhoudsvrij' zijn,
dus valide en toepasbaar ongeacht onderwerp, strekking, doel, context en domein van toepassing. Dus zeker ongeacht politieke richting of ideologie,
links, rechts of midden..
In
zijn de meest noodzakelijke componenten voor solide oordeelsvorming verwerkt. Het omvat alle onderdelen en bijbehorende gereedschappen
die hierboven genoemd zijn, in een behoorlijk volledige vorm.
(1x) Toepassingsgebied.
(1) Oorzaak-gevolg analyse.
(2) Logische analyse.
(3) Communicatie en taalanalyse.
(4) Psychologisch model.
(15) Politie, recherche en veiligheidsdiensten.
(16) Asielprocedures, integratie.
(17) Overheid, regering, beleid, bestuur, ambtenarij.
(18) Natuur en milieu, landschap, duurzaamheid, dierenwelzijn.
"Bear in mind that the wonderful things you learn in your schools are the work of many generations, produced by enthusiastic effort and infinite labor
in every country of the world. All this is put into your hands as your inheritance in order that you may receive it, honor it, add to
it, and one day faithfully hand it on to your children. Thus do we mortals achieve immortality in the permanent things which we create in common.
If you always keep that in mind you will find a meaning in life and work and acquire the right attitude toward other nations and ages.
"
(Albert Einstein, Teachers and Pupils, 1934).
".. the aim must be the training of independently acting and thinking individuals, who, however, see in the service of the community
their highest life problem"
(Albert Einstein, On Education, 1936; 1950).
"The most beautiful experience we can have is the mysterious.
It is the fundamental emotion which stands at the cradle of true art and true science. Whoever does not know it and can no longer wonder,
no longer marvel, is as good as dead, and his eyes are dimmed.
.. I am satisfied with the mystery of the eternity of life and with the awareness and a glimpse of the marvelous structure of the existing world,
together with the devoted striving to comprehend a portion, be it ever so tiny, of the Reason that manifests itself in nature.
"
(Albert Einstein, The world as I see it, 1931; 1954; 1994).
Zie verder:
§
Wat heeft
dat ontbreekt in de Sociale Wetenschappen?
§
§
|
|