Noord-Amerikaanse Indianen




Indiaanse Verbondenheid met de Natuur, de Aarde, en het Grote Mysterie




Hoe het was ...



"Er was een tijd dat onze voorouders dit grote eiland bezaten. Hun zetels strekten zich uit van de rijzende tot aan de ondergaande zon.
De Grote Geest had dit land gemaakt om door de Indianen gebruikt te worden. Hij heeft de bisons geschapen, de herten, en andere dieren als voedsel. Hij heeft de beren gemaakt en de bevers. Hun huiden dienden ons als kleding. Hij heeft al deze dieren over het hele land verspreid, en ons onderwezen hoe ze te vangen. Hij heeft gezorgd dat de aarde koren en brood voort zou brengen. Dit alles heeft hij gedaan voor zijn rode kinderen, omdat hij van ze hield. Als we weleens meningsverschillen hadden over onze jachtgronden, werden die meestal geregeld zonder veel bloedvergieten.
"
(Sa-go-ye-wat-ha/ Keeper Awake/ Red Jacket, 1750-...., Seneca chief, 1805. New York; later verdreven naar Oklahoma, Wisconsin, Canada).

"De Grote Geest heeft ons dit land gegeven als ons thuis. Hij gaf ons genoeg land om van te leven, en bisons, herten en ander wild."
(Crazy Horse/ Ta Shunka Witko, ....-1877, Oglala Sioux Chief, ca. 1875. Minnesota, Dakota).

"God .. heeft bevolen dat de landen en de visgronden gemeenschappelijk moesten zijn voor ieder die er leefde; dat ze nooit mochten worden afgebakend of verdeeld, zodat ieder kon genieten van de vruchten die God op aarde geplant had, en de dieren die op het land leefden, en de vissen in het water.
God zei dat hij de vader was en de aarde de moeder van de mensheid;

dat de natuur de wet was

; dat de dieren, de vissen, en de planten aan de natuur gehoorzaamden, en

dat alleen de mens het kwade kende

.
"
(Smohalla, Sokulk Nez Percé, ca. 1880-90. Idaho, Oregon, Washington).

"Het Innerlijk Wezen, dat verbonden is met de voorbije eeuwen, vertelt mij dat er ooit geen enkele blanke was op dit continent; dat het toen geheel behoorde aan de Grote Geest, die de Indianen toestemming gaf het te bewonen, het te doorkruisen, en van haar produkten te genieten, om het met hetzelfde ras te vullen, dat eens zo'n gelukkig ras was, maar dat sindsdien ellendig is gemaakt door de blanken, die nooit tevreden zijn en altijd weer méér willen. .."
(Tecumseh/ Shooting Star, Shawnee war Chief, 1810. Tennessee, Kentucky, Oklahoma).

"De blanken spreken van het land in de periode voor de blanke aankomst als een 'wildernis', alsof het een lege vlakte was zonder enige geschiedenis of betrokkenheid van mensen. Maar voor ons Indianen was het land destijds even duidelijk omlijnd als het tegenwoordig is. We kenden de grenzen van de gebieden van de stammen, die van onze vrienden en die van onze vijanden; we waren vertrouwd met elke stroom, de omtrekken van elke heuvel, en elk bijzonder kenmerk van het landschap had een eigen traditie. Het was ons thuis, het schouwspel van onze geschiedenis, en we hielden ervan als ons eigen land."
(Francis la Flesche, ca. 1900).

"Wij dachten niet aan de grote open vlaktes, de prachtige glooiende heuvels, en de bruisende beken overlommerd met weelderige begroeing als 'wild'. Enkel voor de blanke was de natuur een 'wildernis', en alleen voor hem was het land 'vergeven' van de 'wilde' dieren en 'primitieve' mensen. Voor ons was het tam.

De aarde was milddadig, en we waren omringd door de zegeningen van het Grote Mysterie

. Het was niet voordat de behaarde mens uit het oosten kwam en met brute razernij onrechtvaardigheden over ons uitstortte, dat de natuur 'wild' voor ons was. Pas toen de dieren in het woud bij het naderen van de blanke op de vlucht begonnen te slaan, was het dat voor ons het 'Wilde Westen' begon.
" ..
(Luther Standing Bear, 1868-193.?, 1933, Oglala Lakota Sioux chief. Minnesota, North- & South-Dakota; later verdrongen naar South Dakota).

"De Lakota [-Indiaan] was een ware naturist - een liefhebber van de natuur. Hij hield van de aarde en alle dingen van de aarde, waarmee zijn verbondenheid groeide met de jaren. ...
Verwantschap met alle schepsels van de aarde, de hemel en het water was een reëel en aktief levensprincipe. Voor de wereld der dieren en vogels bestond er een broederlijk gevoel dat de Lakota veilig hield onder hen, en sommige Lakota's kwamen zo dicht bij hun gevederde en behaarde vrienden dat zij in waarachtig broederschap een gemeenschappelijke taal spraken" ..
"De oude Lakota was wijs.

Hij wist dat het hart van een mens, verwijderd van de natuur, verhardt

; hij besefde dat gebrek aan respekt voor groeiende, levende dingen spoedig ook zou leiden tot evenveel gebrek aan respekt voor mensen. Dus hield hij zijn jongeren dicht bij haar verzachtende invloed.
"
(Luther Standing Bear, Oglala Lakota Sioux chief, 1868-19..?, 1933).

"We hadden geen vee, geen varkens, geen graan; enkel bessen en wortels en wild en vis. We hadden nooit gedacht dat we ooit over die dingen lastig zouden worden gevallen, en ik zeg jullie, mijn volk, ik ben ervan overtuigd dat het niet slecht voor ons is om dit soort voedsel te gebruiken. Altijd als de seizoenen beginnen verhef ik mijn hart in dank aan de Schepper van wiens Milddadigheid dit voedsel afkomstig is. "
(Chief Weninock, Yakimas, 1905. Washington).


De Aarde en de Voorouders



"De grond waar wij op staan is heilige grond. Het is het stof en de beenderen van onze voorouders.
(Aleek-chea-ahoosh/ Many Achievements/ Plenty Coups, 1848-1932, Crow chief, 1909. Dakota, Montana).

"Mensen moeten in een gebied geboren en herboren worden om er thuis te horen. Hun lichamen moeten gevormd worden uit het stof van de beenderen van hun voorvaderen."
(Chief Luther Standing Bear, 1868-193.?, Oglala Lakota Sioux, 1933. Minnesota, Dakota).

"Mijn zoon, vergeet nooit mijn stervenswoorden. Dit land bevat het lichaam van je vader. Verkoop nooit de beenderen van je vader en je moeder."
(Chief Tu-eka-kas, ....-1871, tegen zijn zoon: Hin-mah-too-yah-lat-kekht/ Thunder Travelling to Loftier Mountain Heights/ Chief Joseph, ....-1904. 1871, Nez Percé. Idiao/ Washington).

"Voor elke stam mensen die Usen [d.i. God] schiep, maakte hij ook een thuis.
In het land dat hij voor een bepaalde stam schiep plaatste hij wat hij dacht dat het beste was voor het welzijn van die stam.
".
(Goyathlay/ Geronimo, Apache, 1905. New Mexico - Arizona, Oklahoma).

"De grond zegt: Van mij is het dat de mens werd gemaakt.
Toen de Grote Geest de mensen op aarde plaatste, verlangde hij van hen dat zij goed voor de grond zouden zorgen, en dat zij elkaar geen kwaad zouden doen".
(Young Chief, Caynses chief, 1855. Washington).


Verbondenheid van mens en natuur



"Dit land is ons heilig.
Wij beleven vreugde aan deze bossen ... Ieder gedeelte van dit land is heilig voor mijn volk. Iedere dennenaald die glanst, elk zandstrand, de nevel in de donkere bossen. Elke open plek en elk insekt dat er zoemt is heilig in de herinnering en in de beleving van mijn volk. Het sap dat door de bomen stroomt bevat de herinneringen van de rode man.
..
De rivieren zijn onze broeders, zij lessen onze dorst. De rivieren dragen onze kano's en voeden onze kinderen. De rivieren zijn niet alleen ònze broeders, maar ook de uwe. U moet voortaan aan de rivieren, als aan alle broeders, vriendschap betonen. ..
Het glinsterende water dat in beken en rivieren stroomt is niet alleen maar water, maar ook het bloed van onze voorouders. Iedere vage weerspiegeling in het heldere water van de meren, spreekt van gebeurtenissen uit het verleden van mijn volk. In het kabbelen van het water klinkt de stem van de vader van mijn vader.
Onze doden leven voort in de stille wateren van de aarde. Zij keren terug als de zachte voetstappen van de lente naderen. Als er een rimpeling van de wind over het water loopt, is het hun geest. ..
De as van onze vaderen is heilig. Hun graven zijn heilige grond. Evengoed als de heuvels, de bomen, elk deel van dit land, voor ons gewijd zijn.
..
Onze doden vergeten dit prachtige land nooit, want het is de moeder van de Indiaan. ..
Als de laatste rode man van de aarde verdwenen zal zijn, en de herinnering aan hem niet meer is dan de schaduw van een wolk die boven de prairie drijft, ook dan zullen deze kusten en bossen bewoond worden door de geesten van mijn volk. Want zij houden van de aarde, zoals de pasgeborene van de hartslag van zijn moeder. ..
Het zien van uw steden doet pijn aan de ogen van de rode man. ..
Nergens is er stilte in de steden van de blanke man. Nergens een plek, om in de lente te luisteren, naar hoe de bladeren zich ontvouwen, of het trillen van insektenvleugels.
..
Het lawaai doet pijn aan onze oren. Wat heeft het leven voor zin als een mens de eenzame roep van de nachtzwaluw niet meer kan horen, of het gesprek van kikkers 's-avonds rond het meer? ..
De indiaan houdt van het zachte geluid van de wind die over het wateroppervlak van een vijver strijkt, en van de geur van de wind, gezuiverd door de middagregen, of bezwangerd met de geur van pijnbomen
.
Voor de rode man is de lucht iets kostbaars, want alles deelt in dezelfde adem. De bomen, de dieren, de mensen - allen nemen deel aan dezelfde adem.
De lucht is voor ons iets kostbaars, ze deelt zijn geest mede aan al het leven dat het in stand houdt. De wind die onze vaderen hun eerste ademtocht gegeven heeft, neemt ook hun laatste zucht in ontvangst. En de wind moet de levensgeest ook aan onze kinderen geven. Ons land moet bewaard blijven als een plek om de wind, zoet van de geur van weidebloemen, te proeven
.
De mens moet de dieren van het land bejegenen als zijn broeders. Ik ben een wilde, en kan een andere zienswijze niet begrijpen ...
Wat is een mens zonder dieren? Als alle dieren verdwenen zouden zijn, zou de mens sterven aan een gevoel van grote verlatenheid. Want wat met de dieren gebeurt, gebeurt ook spoedig met de mens. Alles hangt samen.
..
Hoe kun je de lucht kopen, of de warmte van de aarde, of de snelheid van het hert? Hoe kunnen wij zoiets aan u verkopen, en hoe kunt u het kopen? Deze gedachte is ons vreemd. ..
Als wij de tinteling van de lucht, en de glinstering van het water, niet bezitten, hoe kunt u die dan van ons kopen? Kunt u de bison terugkopen als de laatste gedood is?
..
Eén ding weten wij zeker: de aarde is niet het bezit van de mens. De mens is bezit van de aarde. Zo weten wij ook: alles is met elkaar verbonden; zoals het bloed de leden van een familie verenigt. ..
Wij zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons. De geurende bloemen zijn onze zusters; het hert, het paard en de machtige adelaar zijn onze broeders. De rotsige hoogten, de grazige weiden, de lichaamswarmte van pony en mens - alles is aan elkaar verwant
.
Wat de aarde overkomt, overkomt ook haar kinderen.

Het web van het leven is niet door de mens geweven, hij is er maar een draadje in

.
Wat hij het web aandoet, doet hij tegelijk zichzelf aan. ..
Wat de aarde overkomt, overkomt ook de kinderen van de aarde. Als mensen op de grond spuwen, spuwen zij op zichzelf. ..
Één ding weten wij zeker, en ook de blanke man zal het eens inzien: onze god is dezelfde god. U kunt zich u wel verbeelden dat u hem, de enige god, bezit, zoals u ook ons land wilt bezitten, maar dat kunt u niet. Hij is de god van alle mensen: voor de rode man en de blanke man koestert hij dezelfde liefde. De aarde is hem dierbaar, en wie de aarde schendt, beledigt haar schepper.
Één ding weten wij zeker: onze god is dezelfde god. Hij houdt van deze aarde. Zelfs de blanke man zal niet uitgezonderd worden van ons aller bestemming. Misschien zijn wij toch broeders - wij zullen zien.
"
(Chief Seattle, Salish, Duwamish & Suquamish chief, 1854. Washington state).

"De heilige Moeder Aarde, de bomen en de gehele natuur, zijn getuigen van al je gedachten en daden."
(Winnebago levensspreuk. Wisconsin).

"Ons land is veel meer waard dan uw geld.
Het zal er voor altijd zijn. Het zal zelfs niet vergaan door de vlammen van het vuur. Zolang de zon schijnt en de wateren stromen, zal dit land hier zijn om leven te geven aan mensen en dieren. Wij kunnen het leven van mensen en dieren niet verkopen; daarom kunnen we dit land niet verkopen. Het was hier door de Grote Geest voor ons bestemd en we kunnen het niet verkopen omdat het niet ons bezit is. ..
U kunt uw geld tellen, en het verbranden in de zwenking van de kop van een bison. Maar alleen de Grote Geest is in staat de zandkorrels of de grasprietjes op deze prairies tellen.
..
Als een geschenk aan u willen wij alles geven wat wij bezitten, maar ons land - nooit."
(Piegan/ Blackfoot chief, ca. 1860. Great Northern Plains).

"Wanneer een mens een stuk werk verricht dat door ieder bewonderd wordt zeggen we dat het geweldig is.
Maar wanneer we de veranderingen zien van dag en nacht, de zon, de maan, de sterren aan de hemel, en de wisseling der seizoenen op de aarde, met hun rijpende vruchten, moet eenieder tot het besef komen dat dit het werk is van iets dat machtiger is dan de mens. Grootste van alles is de zon, zonder welke wij niet zouden kunnen leven.
"
(Mato-Kuwapi/ Chased-by-Bears, 1843-1915, Santee-Yanktonai Sioux, 1915. Minnesota, Dakota).


Respect voor de Aarde



"De aarde werd geschapen door de bijdrage van de zon, en het dient te worden gelaten zoals het was ...
Het land was zonder grenslijnen gemaakt, en het is niet de zaak van de mens om het op te delen.
..
De aarde en wijzelf zijn van dezelfde geest. De maat van het land en de maat van onze lichamen is hetzelfde. ..
Ik heb nooit beweerd dat het land van mij was om ermee te doen wat ik verkoos. De enige die het recht heeft erover te beschikken, is degene die het geschapen heeft. Ik maak enkel aanspraak op het recht om op mijn land te leven, en erken uw voorrecht om op het uwe te leven.
"
(Hin-mah-too-yah-lat-kekht/ Thunder Travelling to Loftier Mountain Heights/ Chief Joseph, ....-1904, Nez Percé. Idaho, Oregon, Washington).

"Ziet, mijn broeders, de lente is aangebroken, de aarde heeft de liefkozingen van de zon in zich opgenomen en we zullen spoeding de vruchten van die liefde kunnen aanschouwen. Elk zaad is ontwaakt, en zo ook het dierlijk leven. Het is aan deze mysterieuze macht dat ook wij ons bestaan te danken hebben en wij gunnen daarom onze buren, en zelfs onze dierlijke buren, hetzelfde recht als onszelf om dit land te bewonen."
(Ta-Tanka Yotanka/ Sitting Bull, 1876-1888, Hunkpapa Teton Sioux war chief, 1877. Minnesota, Dakota).

"Wij waren mensen zonder wetboeken, maar we stonden op behoorlijk goede voet met de Grote Geest, schepper en heerser van alles. ..
Wij zagen het werk van de Grote Geest in vrijwel alles: de zon, de maan, de bomen, de wind en de bergen. Soms benaderden wij hem door middel van die dingen. Was dat zo slecht? Ik denk dat we getuigden van een waar geloof in het Allerhoogste, een sterker vertrouwen dan dat van de meeste blanken die ons heidenen noemden. ..
Indianen die dicht bij de natuur en de heerser over de natuur leven, leven niet in duisternis. ..
Wist u dat bomen praten? Welnu dat doen ze. Ze praten met elkaar, en ze spreken tegen jou als je luistert. Het probleem is, dat blanken niet luisteren. Ze hebben nooit geleerd te luisteren naar de Indianen dus ik neem niet aan dat ze naar andere stemmen in de natuur zullen luisteren. Maar ik heb een heleboel geleerd van bomen: soms over het weer, soms over dieren, en soms over de Grote Geest
".
(Tatanga Mani/ Walking Buffalo, 1871-1967, Stoney. Morley, Alberta).

"Uw religie was geschreven op stenen tafelen, door de ijzeren vinger van uw God zodat u Zijn boodschap niet zou vergeten. De rode man heeft dat nooit goed kunnen begrijpen of onthouden. Onze religie bestaat in de tradities van onze voorouders - de dromen van onze ouderen, die hen in eenzame nachtelijke uren door de Grote Geest worden ingegeven; en de visioenen van onze sachems [d.i. wijzen], en is geschreven in de harten van de mensen".
(Chief Seattle, Salish, Duwamish & Suquamish chief, 1855. Washington).

"In het leven van de Indiaan was er maar één onontkoombare plicht - de plicht van het gebed - de dagelijkse eerbetuiging aan het Onzichtbare en Eeuwige. ..
Elk keer dat een krijger, tijdens de dagelijkse jacht, op een uitzicht stuit dat indrukwekkend mooi of subliem is - een zwarte donderwolk met het schijnsel van de regenboog boven de bergen, een witte waterval in het hart van een groene wildernis, een uitgestrekte prairie met de bloed-rode tint van de zonsondergang - dan houdt hij even stil vanuit een houding van eerbied. Hij ziet geen noodzaak om een dag per week apart te houden als een heilige dag, want voor hem zijn alle dagen van God."
(Ohiyesa/ Charles Alexander Eastman, 1858-1939, Santee Dakota, 1911. Minnesota, Dakota).

"De inlandse Amerikaan paarde zijn trots aan een grote nederigheid. Spirituele arrogantie was vreemd aan zijn aard en zijn overtuigingen. Hij maakte er nooit aanspraak op dat het vermogen tot spreken een bewijs was van superioriteit over de zwijgende schepping; aan de andere kant beschouwde hij het als een machtig geschenk. ..
Hij gelooft diepgaand in de stilte - het teken van een volmaakt evenwicht. Stilte is de volkomen balans van lichaam, geest en ziel. De man die zijn waardigheid bewaart is altijd kalm en onbewogen door de stormen van het bestaan - als een boom zonder een enkel blad, niet een rimpeling op het spiegelende oppervlak van de waterpoel - dit is, in de geest van de ongeletterde wilde, de ideale houding en gedragswijze in het leven. ..
Als je hem vraagt: 'Wat is stilte?', zal hij antwoorden: 'Het is het Grote Mysterie. De heilige stilte is zijn stem'.
Als je vraagt: 'Wat zijn de vruchten van stilte?', zal hij zeggen: 'Zij zijn zelfbeheersing, ware moed en standvastigheid, geduld, waardigheid, en eerbied. Stilte is de hoeksteen van waar karakter'. ..
".
(Ohiyesa/ Charles Alexander Eastman, 1858-1939, Santee Dakota, 1916. Minnesota,Dakota).

"Ik ben geboren op de prairie waar de wind vrij woei en niets was dat het zonlicht brak. Ik ben geboren waar er geen begrenzingen waren en alles de adem van de vrijheid uitdroeg. Ik wil daar sterven en niet tussen muren."
(Parra-Wa-Samen/ Ten Bears, Comanche war Chief, 1867. Kansas-Oklahoma).

"Wat is het leven?
Het is de flits van een vuurvliegje in de nacht. Het is de ademtocht van een bison in de winter. Het is de kleine schaduw die over het gras vliedt en zichzelf verliest in de zonsondergang."
(Crowfoot, 1821- 1890, Piegan /Blackfoot, 1890, bij zijn overlijden. 1890: Alberta, Canada).

"Alle vogels, zelfs die van dezelfde soort, zijn elk verschillend, en dit geldt voor alle dieren en ook voor mensen. De reden waarom Wakan Tanka [d.i. De Grote Geest] geen twee vogels, of viervoeters hetzelfde maakt is omdat elk hier door Wakan Tanka is geplaatst met het doel een zelfstandig, individueel wezen te zijn en op zichzelf te vertrouwen. ..
Van mijn jongenstijd af heb ik bladeren, bomen, en gras geobserveerd, en ik heb er nooit twee gevonden die gelijk waren. Planten kunnen een algemene overeenkomst hebben, maar bij nadere bestudering heb ik ontdekt ik dat ze alle lichtelijk van elkaar verschillen. Hetzelfde geldt voor de dieren.
..
Het geldt ook voor menselijke wezens; er is voor ieder een bepaalde plek die het best aan hem of haar is aangepast. ..
Tegenwoordig .. hebben de Indianen minder vrijheid en ze vallen gemakkelijk ten prooi aan ziekte. In vroeger tijden waren zij gehard en gezond, toen ze nog schoon water dronken en het vlees van de bison aten, die een wijdse verspreiding had, en niet opgesloten was zoals het tegenwoordige vee.
Het water van de Missouri is niet meer zo zuiver als het vroeger was, en veel van de kreken zijn niet langer goed voor ons om uit te drinken.
..

Een mens dient te streven naar wat oorspronkelijk is, in plaats van wat kunstmatig is

".
(Okute/ Shooter, Teton Sioux, 1911. Minnesota, Dakotas).

"Als er in die dagen een profeet in ons dorp zou zijn gekomen en ons had verteld dat de dingen zouden gebeuren die sindsdien hebben plaatsgevonden, zou niemand van ons hem geloofd hebben."
(Ma-ka-tai-me-she-kia-kiak/ Black Hawk, Sauk & Fox chief, Plm. 1900. Michigan; later verdreven naar Kansas, Iowa, Oklahoma).


Zie verder ..



§ Enkele commentaren van Noord-Amerikaanse Indianen
op het gedrag van West-Europese kolonisten.