Geschiedenis van de boerenhofstede De Hoogwerf



Wassenaar/Den Haag, ca. 1450-heden.

TN_HgA_HHD009b.JPG TN_HgW_RvL001c.JPG
De Hoogwerf aan de Landscheiding
(C. Oelensz, kaart 1554).
De Hoogwerf
(R. van Lit, pentekening 1978).

Een woning op een hooggelegen werf



Verscholen tussen deftige herenhuizen en beschut door hoge bomen staat aan de rand van villapark Marlot de voormalige boerenhofstede De Hoogwerf. Zoals de naam aangeeft, werd deze boerenwoning gebouwd op een hooggelegen plek in het vroegere binnenduingebied bij Wassenaar. Iets van de hogere ligging is nog zichtbaar, hoewel ophogingen van omliggende gronden de grootste verschillen in de loop der tijden hebben uitgevlakt. Hooggelegen is ook de hoogkamer van De Hoogwerf met zijn witgepleisterde muren, kruisvensters, ossenbloedrode luiken en zwarte muurijzers. Deze opkamer bevindt zich aan de noordwestkant van de woning, die dwars op de oude stal staat. Eeuwen geleden gaf de hoogkamer de bewoners een fraai uitzicht over de ongerepte duinen aan de overzijde van de rijweg naar Leiden. Aan de zuidoostzijde van De Hoogwerf lagen langgerekte percelen weiland, sappig gras dat zich op de Haagse veengrond uitstrekte tot aan de Schenkwatering.
Diverse historieschrijvers dichten De Hoogwerf een mooie ouderdom toe. Daarbij noteren zij dan meestal dat de geschiedenis van de hofstede halverwege de zeventiende eeuw begint, met als oudst bekende eigenaar Lambrecht d'Overschie. Uit het vervolg zal blijken dat de De Hoogwerf zeker twee eeuwen ouder is. Een speurtocht naar de oudste archiefsporen voert terug naar de vijftiende eeuw, een periode waarin de Hollandse graaf en gravin hun verdolven veengronden in erfpacht uitgaven. Nadat de hofstede vele enerverende eeuwen vrijwel ongeschonden had overleefd, eiste uiteindelijk de tijd toch zijn tol. De eerste aanslag kwam begin vorige eeuw. Aan de oostkant moest grond worden afgestaan waarover de Hofpleintrein naar Scheveningen kwam te lopen. Kort daarna werden de eeuwenoude weilanden van de boerderij volgebouwd met huizen in de nieuwe Haagse wijk Marlot. De boerenwoning zelf bleef gespaard, al werden de karnmolen en de hooiberg afgebroken en moest het boerenbedrijf snel plaats maken voor een gerenommeerd restaurant met een befaamde theetuin. Tijdens warme dagen was het hier goed toeven tussen de hoge hagen,

Artikel

'De geschiedenis van De Hoogwerf'.


Door Kees van der Leer en Cees van der Velde.

In: 'Jaarboek Die Haghe' (2006), pp. 113-165 (53 blz.), 251 noten (11 blz.), 22 ill..
Geschiedkundige Vereniging Die Haghe, Den Haag, dec. 2006.
Geschiedkundige Vereniging Die Haghe Jaarboeken.


TN_Hgw_Brx301d.JPG TN_Hgw_Brx295sh1rx1.JPG
De Hoogwerf in 1580. Onder ligt de Landscheiding, links de Bezuidenhoutseweg
(vermoedelijk Jan Potter, 1580).
Perceel L is 'de croft mette werff ende rystuyn'.
TN_HgA_HHR502d2.JPG TN_hgw_brx441c.JPG
De Hoogwerf oftewel woning 'Van Montfoort', aan de Landscheiding. Links de Blauwe Camer, oftewel woning 'Van der Velde vanouds Adriaen Huyghen', later huis Marlot
(onbekende tekenaar, kaart ca. 1590).
De Hoogwerf, perceel F is 'de woninckwerff mette laen ende elstackeren '. Met boven de Landscheiding, rechts de Bezuidenhoutseweg
(Pieter Floris van Sallem, kaart 1653).

Een negentiende-eeuwse boedelinventaris



Na de dood van Jan Cornelisz van der Lubbe op 17 november 1804 werd zijn weduwe Adriana van Leeuwen in zijn plaats pachter van De Hoogwerf. Zij trad op 20 mei 1806 te Wassenaar opnieuw in het huwelijk ditmaal met Leonardus Kersbergen. De bruidegom, in het dagelijks leven Leendert geheten, was op 12 juni 1773 in Wassenaar geboren als zoon van Pieter Jansz Kersbergen en Cornelia van Leeuwen. Leenderts vader en grootvader woonden op Hofzicht, de noordelijke helft van wat eertijds de Crispijnswoning was.
Op 1 november 1817 hertrouwde de toen 34-jarige Leendert Kersbergen met Geertruida Jacobus Ruygrock. Ook voor Geertruida was dit het tweede huwelijk. Zij was eerder gehuwd geweest met Jacob Dircksz van der Velde, die in 1810 op 30-jarige leeftijd was overleden. In 1818 werd genoteerd dat bruiker Leendert Kersbergen ruim 32 morgen pachtte, waarvoor hij jaarlijks f 818,60 betaalde. Op 28 augustus 1820 werd in de ’s Gravenhaagsche Courant De Hoogwerf, zoals boven vermeld, ‘ten verkoop’ aangeboden. In deze ‘advertentie’ werd Leendert Kersbergen genoemd als huurder van bedoelde woning met de 36 morgen land 'allerbest, wel toegemaakt wei- en hooiland' voor een jaarlijks bedrag van f 818,60 vrijgeld en dus alle lasten, kosten en onderhoud voor rekening van de huurder. In 1825 was deze pachtsom voor dezelfde oppervlakte gestegen tot f 950. Geertruida bleef tot haar overlijden op 29 januari 1829 op de Hoogwerf wonen.

Dirck van der Velde, de oudste zoon uit Geertruida’s eerste huwelijk, trad in de voetsporen van zijn stiefvader als pachter en hoofdbewoner van De Hoogwerf, waarbij hij wordt vermeld als 'bouwman veeteelt'. Op 29 april 1831 huwde hij met Cornelia (Neeltje) Dircksdr Westgeest, op 17 april 1808 geboren te Wassenaar.
Na het overlijden van Dirck Jacobsz op 19 juni 1847 trad Neeltje op als hoofdbewoner en 'bouwvrouw' van De Hoogwerf. Als inwonend bij haar staan geregistreerd Leendert en Pieter Kersbergen. Leendert Kersbergen overleed te Wassenaar op 11 oktober 1857. In hetzelfde jaar staat vermeld dat huurster Cornelia Dircksdr Westgeest voor De Hoogwerf f 1100 pacht betaalde. Op 10 januari 1861 overleed vervolgens Cornelia, 'op 54-jarige leeftijd'. Enige tijd daarna werd haar boedel op De Hoogwerf geïnventariseerd. Drie taxateurs Joannes Grundeken, Nicolaes Koot en Willem van der Kroft liepen om en door de boerenwoning, om nauwgezet de bezittingen van de overledene te noteren. Zij kwamen in de voorkamer, de opkamer, de slaapkamer, de zolder en de dorsvloer, gingen door het karnhuis, de werf en de wagenschuur om in de kelder te eindigen. Ook de stal, de schuur en de karnmolen werden met een bezoek vereerd. Onder de levende have bevonden zich 32 koeien, in waarde variërend tussen de f 14 en de f 120 per stuk. Verder werden aangetroffen 1 stier, 4 pinken, 2 paarden, 4 varkens, 6 kippen en 1 haan. Het goud, het zilver en de overige roerende goederen plus al het vee werd getaxeerd op een waarde van f 5829,10. Rekening houdend met het aanwezige contante geld van f 445 plus f 880 aan vorderingen en een bedrag van f 1097 aan schulden en nog te betalen lasten, stelden de taxateurs de waarde van de boedel uiteindelijke vast op f 6057,10.

Behalve deze boedel liet de overledene ook een rijke kinderschaar na, onder wie drie zonen, Leendert, Dirk en Jan.
De jongste zoon Jan, trok naar Wassenaardorp, waar zijn zoon Theodorus Petrus later een rijwielherstelplaats zou beginnen, die al snel zou uitgroeien tot automobielbedrijf Citroën van der Velde.
De middelste zoon Dirk huurde in 1863 land aan de oostkant van de Landscheiding. In 1866 kocht hij deze grond waarop hij in de twee daaropvolgende jaren boerderij 'De Landbouw' liet bouwen, het later zo befaamde Wassenaarse café-restaurant. De oudste zoon Leonard (Leendert) nam, zoals gebruikelijk, na het overlijden van zijn moeder, de pacht van De Hoogwerf over. Hij was op 19 maart 1835 geboren, stond diverse jaren geregistreerd als ‘bouwknecht’, inwonend bij zijn ouders. Omstreeks 1861 was hij de hoofdbewoner van De Hoogwerf met als beroep bouwman, landbouwer en veehouder. Hoeve De Hoogwerf was in die tijd huis nummer 12. Bedroeg de pacht in 1860 nog f 1.200 per jaar, in 1872 was dit gestegen tot f 2500 en in 1878 tot f 2700. De jaren daarna bleef dit bedrag ongewijzigd. In 1883 staat dan ook wederom genoteerd dat pachter Leendert van der Velde voor de bouwmanswoning De Hoogwerf en de daarbijbehorende 32 morgen, 88 roeden en 23 el, jaarlijks f 2700 betaalde. Op 11 mei 1864 was Leendert getrouwd met Allegonda Gerritsdr van Wissen.

Op 22 februari 1911, enkele jaren nadat de Bloklanden met De Hoogwerf waren overgegaan naar Den Haag, overleed Leendert van der Velde. Omdat het steeds duidelijker werd dat Den Haag grootse bouwplannen had voor de Bloklanden, drong ook het besef steeds sterker door dat De Hoogwerf geen agrarische toekomst meer zou kunnen bieden. In de winter van 1912-1913 vertrok de in 1873 geboren zoon Cornelis Jacobus, met zijn echtgenote en een drietal knechten, naar Wassenaar, waar zij hun intrek namen in huis D53, het latere Wittelaan 21. De oudste zoon, de op 3 januari 1869 geboren Theodorus Petrus, bleef met zijn moeder en een twaalftal knechten en dienstbodes, wonen op Bezuidenhoutseweg 659, zoals sinds de overgang naar Den Haag het adres van De Hoogwerf luidde. Op 6 februari 1914 overleed de ongehuwd gebleven Theodorus Petrus, hetgeen in feite het einde betekende van het boerenbedrijf op De Hoogwerf. Weduwe Allegonda van der Velde-van Wissen vertrok op 8 september 1914 naar de Kerkstraat in Wassenaar, waar zij op 6 januari 1920 overleed. Het Wassenaarse Bevolkingsregister vermeldt als huurder-bewoner na Theodorus Petrus van der Velde ene Pieter van Egmond. Na 1917 wordt laatstgenoemde vermelding in het adresboek van Den Haag gecontinueerd, waarbij omstreeks 1927 het adres Bezuidenhoutsweg 659 werd veranderd in Zijdelaan, aanvankelijk nog ongenummerd. Vanaf 1928 wordt aan De Hoogwerf nummer 20 van de Zijdelaan toegekend. Van Egmond staat in het adresboek vermeld tot 1928/1929.


TN_Wsn-VdV-Hgw1.JPG TN_Gnf_VdV_Dvs005e.JPG
 
Th.P. van der Velde (1869-1914), de laatste boer op De Hoogwerf
(opname ca. 1900).

Berichten en recensies


Een beschrijving is te vinden op:
Geschiedkundige Vereniging Die Haghe Jaarboeken: Jaarboek Die Haghe (2006) (click op p.113).

© 2006, C.P. van der Velde.

[*PSF-BGN.]