AL0PFX1.htm

Cursus / training:

Methode Formele Logica

©


IV.

 

Wetten voor logische Normaal Vorm conversies [III].



Wetten voor Semantische Parafrase Reductie, in PDL.



Wetten voor reductie via eliminatie van redundante (deel)redenering (clause) - alle onder parafrase/ Equivalentie .

Syntactische verandering met (syntactische) termreductie;
met/zonder (semantische) verandering van hoofdconnectief, maar zonder (semantisch) verlies van logische kracht .

8.

 

Parafrase reductie via Syntactische doublure eliminatie.


Syntactische verandering -
• met (syntactische) termreductie;
• met/zonder (semantische) verandering van hoofdconnectief;
• maar zonder (semantisch) verlies van logische kracht.

8A.

 

Directe Syntactische doublure.



8A.1.

 

Directe Syntactische doublure , in DNF: basale Conjunct Equivalentie.


Conjunct eliminatie; wegens 'basale Conjunct Equivalentie' (clause equivalence).
Triviaal:
{(x A(x)) ( y A(y)) }   C2·[y

:=

x];   (u) (x A(x)) : geldig.
Maar:
[CHK:]
{(x A(x)) ( y A(y)) }   C2·[y

:=

x];   (u) (x A(x)) :

ongeldig

.
{(x A(x)) ( y A(y)) }   C2·[y

:=

x];   (u,

degres

)
(x A(x)) : geldig.
(Zie verder: Argument-unificatie).

8B.

 

Indirecte Syntactische doublure .



8B.1.

 

Indirecte Syntactische doublure , in CNF: basale Conjunct Implicatie.


Conjunct eliminatie; wegens 'basale Conjunct Implicatie' (clause implication).
Basale Condensatie - van Conjunctie: Het sterkste element 'overleeft'.
'Clause implication' (zie: A. Leitsch, 1997, pp.199-210).
Algemene regel (in

PPL

):
'Conjunct Implicatie regel'.
{(p q) p} (u) p;
{(p q) (p q) }  (u) p.
Bijv.: {A(x) A(

c

d) }
 [

PPL

{(A1 A2) A1) }  (A1 A2).]
[Indien

c

d is een (bestaande) 'domein' constante:
 [(x (({x}

=

{x [1]

..

, x[i]

..

, x[n]} )
 ((

c

d {x} )
 (A(x) (

degres

)
A(

c

d) ) ) )x );]
 (u,C) A(x).
Bijv.: {A(x) A(

f

d(x)) }
[Indien

f

d(x) is een (bestaande) 'domein' functie:
 [(x (({x}

=

{x [1]

..

, x[i]

..

, x[n]} )
 ((

f

d(x) { x} )
 (A(x) (

degres

)
A(

f

d(x)) ) ) )x );]
 (u,C) A(x).

9.

 

Parafrase reductie via Transferente Equivalentie.



9A.

 

Indirecte Transferente Equivalentie: via Basale Implicatie.


Factoriseren (factoring) (in

PDL

): Levert een factor.

9A.2.

 

Indirecte Transferente Equivalentie , in DNF: via Basale Disjunct Implicatie.


Disjunct eliminatie; wegens 'Basale Disjunct Implicatie' (clause implication).
Bij 'Lokale redundantie' binnen Complexe Disjunctie.
Basale Condensatie - van Disjunctie: Het zwakste element 'overleeft'.
'Condensing principle' (zie: A. Leitsch, 1997, pp.95-96).
Algemene regel (in

PPL

):
'Disjunct Implicatie regel'.
{(p q) q} (u) q;
{(p q) (p q) }  (u) q.

9A.2a)

Algemene vorm.


Eliminatie van basale Disjunct.
Bijv.: {A(x) A(

c

d) }
 [

PPL

{(A1 A2) A1) };  (u) A1.]
[Indien

c

d is een (bestaande) 'domein' constante:
 [(x ((

c

d {x} )  (A(x) (

degres

)
A(

c

d) ) )x );]
 (u,C) A(

c

d).
Bijv.: {A(x) A(

f

d(x)) }
[Indien

f

d(x) is een (bestaande) 'domein' functie:
 [(x (({x}

=

{x [1]

..

, x[i]

..

, x[n]} )
 ((

f

d(x) { x} )
 (A(x) (

degres

)
A(

f

d(x)) ) ) )x );]
 (u,C) A(

f

d(x)).

9A.1b)

Met tweeplaatsige predicatie.


Bijv.: {(A(x,x) A(

c

d,

c

d )) }  (u,C) A(

c

d,

c

d ).
Echter:
Bijv.: {(A(x,x) A(x,

c

d)) }   A(x,

c

d) :

ongeldig

.
(D.i. illegitieme argument-differentiatie, zie elders).

9A.1c)

Met drieplaatsige Disjunctie.


General Factoring.


9A.1c.1)

General Positive Factoring.


{(A(x) A(

c

d) B) }  ≡ (u,C) (A(

c

d) B).
Maar:
{(A(x) A(

c

d) B) }   A(

c

d) :

ongeldig

.
{(A(x) A(

c

d) B) }   (A(

x

) B) :

ongeldig

.
9A.1b.2)

General Negative Factoring.


{(¬A(x) ¬A(

c

d) B) }  ≡(u,C) (¬A(

c

d) B).

9B.

 

Indirecte Transferente Equivalentie : via Complexe Implicatie.



9B.1.

 

Indirecte Transferente Equivalentie, in CNF: via Basale Complexe Conjunct Implicatie .


Eliminatie van basale Disjunctie, wegens 'Basale Complexe Conjunct Implicatie' (clause implication).
Bij (globale) redundantie van basale Disjunctie.

9B.1a)

Algemene vorm.


Eliminatie van basale Disjunctie, wegens 'Transferente Implicatie'.
Bijv.: {A(x) (A(

c

d) B) }
 [

PPL

{(A1 A2) (A1 B) }  (A1 A2).]
Reïteratie 1.
 [(A(x) A(

c

d) (A(

c

d) B));
 [{A(x) A(

c

d) } : is geldig.]
 [{A(x) (A(

c

d) B) } : is geldig.]
Distributie 1:
 ((A(x) A(

c

d)) (A(x) B) );
Lokale Absorptie 1:
 (u,C) (A(x) (A(x) B) );
 (u,trf.eqv.) {A(x) }.
Echter: Conjunct Implicatie - niet reduceerbaar.
Bijv.: {A(

c

d) (A(x) B) }  A(

c

d) :

ongeldig

.
 [

PPL

{A1 ((A1 A2) B) };
 [(lok.distr.) {A1 ((A1 B) (A2 B)) };
 (trf.eqv.) {A1 (A2 B) };
 [{A(x) A(

c

d) } : is geldig.]
 [{(A(x) B) (A(

c

d) B) } : is geldig.]
 [{A(x) B) (A(

c

d) } : is

ongeldig

.]
Distributie 1:
 ((A(

c

d) A(x)) (A(

c

d) B) );
Lokale Absorptie 1:
 (u,C) (A(x) (A(

c

d) B) ) );
Niet verder reduceerbaar.
N.b. Wel geldig is degressie, via Conjunctieve reductie, c.q. instantiatie:
Bijv.: {A(

c

d) (A(x) B) }   C2·[x

:=

c

d];   (i)(

degres

)
{A(

c

d) (A(

c

d) B);
 (u,trf.eqv.) A(

c

d) : is geldig.

9B.1b)

Met daarnaast symmetrisch equivalente Disjuncten


Eliminatie van basale Disjunctie, Wegens 'Parallelle Implicatie'.
Via Contractie van Disjuncties.
{(

A(x)

B) (

A(

c

d)

B) C}
 [{(A(x) B) (A(

c

d) B) } : is geldig.]
Basale Comprimatie 1:
 (u) ((

A(x)

A(

c

d)

) B ) C);
Lokale Absorptie 1:
 (u,C) ((

A(x)

B) C);

{(

A(x)

B C) (

A(

c

d)

B C) D}
 [{(A(x) B C) (A(

c

d) B C) } : is geldig.]
Herordening 1:
 ((

A(x)

(B C) ) ((

A(

c

d)

(B C) ) D}
Comprimatie 1:
 (u) (((

A(x)

A(

c

d)

) (B C)) D);
Lokale Absorptie 1:
 (u,C) ((

A(x)

B C) D).
 (

A(x)

B C D).

9B.1c)

Met daarnaast symmetrisch niet-equivalente Disjuncten



{(

A(x)

B) (

A(

c

d)

C) }
 [

PPL

{((A1 A2) B) (A1 C) };]

Route 1.


Distributie 1 (splits 1e Disjunctie):
 (((

A(x)

(

A(

c

d)

C)) (B (

A(

c

d)

C)));
Distributie 2:
 ((

A(x)

A(

c

d)

) (

A(x)

C) (B

A(

c

d)

) (B C));
Lokale Absorptie 1:
 (u,C) (

A(x)

(

A(x)

C) (B

A(

c

d)

) (B C));
Globale transferente Equivalentie eliminatie 1:
 (u) (

A(x)

(B

A(

c

d)

) (B C));
Globale transferente Implicatie eliminatie 1:
 (u) (

A(x)

(B C)).

Route 2.


Distributie 1 (splits 2de Disjunctie):
 (((

A(x)

B)

A(

c

d)

) ((

A(x)

B) C)));
Distributie 2:
 ((

A(x)

A(

c

d)

) (B

A(

c

d)

) (

A(x)

C) (B C));
Lokale Absorptie 1:
 (u,C) (

A(x)

(

A(

c

d)

B) (

A( x)

C) (B C));
Globale transferente Implicatie eliminatie 1:
 (u) (

A(x)

(

A(x)

C) (B C));
Globale transferente Equivalentie eliminatie 1:
 (u) (

A(x)

(B C)).
Dus ook:
{(

A(x)

B) (

A(

c

d)

C) D};
 (u,C) ((

A(x)

(B C)) D);

{(

A(x)

B C) (

A(

c

d)

B D) E};
Comprimatie 1:
 ((B ((

A(x)

C) (

A(

c

d)

D ))) E);
Lokale Distributie 1, 2; Lokale Complexe Disjuncties Contractie:
 (u,C) ((B ((

A(x)

(C D))) E);
 ((

A(x)

(C D)) B E).

9B.2.

 

Indirecte Transferente Equivalentie , in DNF: via Basale Complexe Disjunct Implicatie.


Eliminatie van basale Conjunctie, wegens 'Basale Complexe Disjunct Implicatie' (clause implication).
Bij (globale) redundantie van basale Conjunctie.
Algemene regel (in

PPL

):
{(p q) (p q) }  (u) q.
{(p q) p}  [ ({p q} p );]   (u) p.
{(p q r) p}  [({p q} p );]  (u) p.

(9B.2a)

Algemene vorm.


Eliminatie van basale Conjunctie, wegens 'Transferente Implicatie'.
Bijv.: {A(

c

d) (A(x) B) }
 [

PPL

{A1 ((A1 A2) B) };   (u) A1.]
Reïteratie 1.
 [(A(

c

d) (A(x) A(

c

d) B));
 [{A(x) A(

c

d) } : is geldig.]
 [{(A(x) B) A(

c

d) } : is geldig.]
Distributie 1:
 ((A(

c

d) A(x)) ) (A(

c

d) B) );
Lokale Condensatie 1:
 (u,C) (A(

c

d) (A(

c

d) B) );
Transferente Equivalentie eliminatie 1:
 (u) A(

c

d).
Echter:
Disjunct Implicatie - niet reduceerbaar.
Bijv.: {A(x) (A(

c

d) B) }
 [

PPL

{(A1 A2) (A1 B)) };   (u) (A1 (A2 B)).]
 [{A(x) A(

c

d) } : is geldig.]
 [{A(x) (A(

c

d) B) } : is

ongeldig

.]
Distributie 1:
 ((A(x) A(

c

d)) (A(x) B) );
Lokale Condensatie 1:
 (u,C) (A(

c

d) (A(x) B) );
Is niet verder reduceerbaar.
N.b. Wel geldig is degressie, via Conjunctieve reductie, c.q. instantiatie:
{A(x) (A(

c

d) B) }   ·[y

:=

x];  (i)(

degres

)
A(

c

d) : is geldig.

9B.2b)

Met daarnaast symmetrisch equivalente Disjuncten


Eliminatie van basale Conjunctie, Wegens 'Parallelle Implicatie'.
Via Contractie van Conjuncties.
{(A(x) B) (A(

c

d) B) C}
Basale Comprimatie 1:
 (u) ((A(x) A(

c

d)) B ) C);
Lokale Condensatie 1:
 (u,C) ((A(

c

d) B) C);

{(A(x) B C) ( A(

c

d) B C) D}
Herordening 1:
 ((A(x) (B C) ) ((A(

c

d) (B C) ) D}
Comprimatie 1:
 (2u) (((A(x) A(

c

d)) (B C)) D);
Lokale Condensatie 1:
 (u,C) ((A(

c

d) B C) D).

9B.2c)

Met daarnaast symmetrisch niet-equivalente disjuncten



{(A(x) B) (A(

c

d) C) }
 [

PPL

{((A1 A2) B) (A1 C) };]

Route 1.


Distributie 1 (splits 1e Conjunctie:
 (((A(x) (A(

c

d) C)) (B (A(

c

d) C)));
Distributie 2:
 ((A(x) A(

c

d)) (A(x) C) (B A(

c

d)) (B C));
Lokale Condensatie 1:
 (u,C) (A(

c

d) (A(x) C) (B A(

c

d)) (B C));
Globale transferente Equivalentie eliminatie 1:
 (u) (A(

c

d) (A(x) C) (B C)) : niet verder reduceerbaar.

Route 2.


Distributie 1 (splits 2de Conjunctie:
 (((A(x) B) A(

c

d)) ((A(x) B) C)));
Distributie 2:
 ((A(x) A(

c

d)) (B A(

c

d)) (A(x) C) (B C));
Lokale Condensatie 1:
 (u,C) (A(

c

d) (B A(

c

d)) (A(x) C) (B C));
Globale transferente Equivalentie eliminatie 1:
 (u) (A(

c

d) (A(x) C) (B C)) : niet verder reduceerbaar.
Dus ook:
{(A(x) B) (A(

c

d) C) D};
 ((A(

c

d) (A(x) C) (B C))) D) : niet verder reduceerbaar.

{(A(x) B C) ( A(

c

d) B D) E};
Comprimatie 1:
 (u) ((B ((A(x) C) (A(

c

d) D))) E);
Lokale Distributie 1, 2; Lokale Complexe Disjuncties Contractie:
 (u,C) ((B ((A(x) (C D))) E);
 ((A(x) B (C D)) E).

10.

 

Parafrase reductie via 'Niet-fatale ' ('pseudo') contradictie.



10A.

 

Directe 'Niet-fatale' ('pseudo') contradictie.



10A.2.

 

Directe 'Niet-fatale' ('pseudo') contradictie, in DNF: tussen (basale/ lokale ) disjuncten.


Tautologie.
Algemeen: mutatis mutandis als in

PPL

.
Specifiek in

PDL

:
Bijv. via argument renaming:
Bijv.: {A(x,x) ¬A(x,y) }   C2·[y:=x]  (u)(bas.taut.)

$

1 : is geldig.

10B.

 

Indirecte 'Niet-fatale ' ('pseudo') contradictie.



10B.1.

 

Indirecte 'Niet-fatale' contradictie, in CNF: via Complexe Conjunct Contradictie.


Indirecte Transferente contradictie reductie.
Met basale Negatieve Literaal.
{(

A

(x) B)

¬A

(

c

d) }

Route 1.


Reductie via Basale Distributie, naar Disjunctie:
 (bas.distr.) ((

A

(x)

¬A

(

c

d) ) (B

¬A

(

c

d)) );
 (lok.cj.rei.) ((

A

(x)

A

(

c

d)

¬A

(

c

d) ) (B

¬A

(

c

d)) );
 (u,lok.ctd.) ((

A

(x)

$

0 ) (B

¬A

(

c

d)) );
 (lok.ctd.) ((

$

0) (B

¬A

(

c

d)) );

Route 2.


Reductie via Lokale reïteratie, resp. Lokale Distributie:
 (lok.cj.rei.) (((

A

(x)

A

(

c

d) ) B )

¬A

(

c

d) );
 (lok.distr.) (((

A

(x) B ) (

A

(

c

d) B ) )

¬A

(

c

d) );
 (syn.rdc.) ((

A

(x) B ) (

A

(

c

d) B )

¬A

(

c

d) );
 (u,trf.ctd) ((

A

(x) B ) B

¬A

(

c

d ) );

Route 2.1.


Reductie via Basale Transferente Equivalentie, direct.
 (bas.trf.eqv.) (B

¬A

(

c

d) );

Route 2.2.


Reductie via Basale Transferente Equivalentie, indirect.
 (bas.distr.) ((

A

(x) (B

¬A

(

c

d) ) ) (B (B

¬A

(

c

d ) ) ) );
 (lok.doub.) ((

A

(x) B

¬A

(

c

d) ) (B

¬A

(

c

d) ) );
 (lok.cj.rei.) ((

A

(x)

A

(

c

d) B

¬A

(

c

d) ) (B

¬A

(

c

d) ) );
 (lok.ctd.) ((

A

(x)

$

0 B ) (B

¬A

(

c

d) ) );
 (lok.ctd.) ((

$

0) (B

¬A

(

c

d) ) );

Route 2.3.


Nutteloos:
 (lok.cj.rei.) (((

A

(x)

A

(

c

d) ) B ) B

¬A

(

c

d) );
 (lok.distr.) (((

A

(x) B) (

A

(

c

d) B) ) ) B

¬A

(

c

d) );
 (syn.rdc.) ((

A

(x) B ) (

A

(

c

d) B ) B

¬A

(

c

d) );
 (trf.ctd) ((

A

(x) B ) B B

¬A

(

c

d) );
 (syn.rdc.) ((

A

(x) B ) B

¬A

(

c

d ) );
etc..
 (B ¬A(

c

d)).
Idem ditto, met impliciete argument instantiatie.
{(

A

(x,

d

) B)

¬A

(

c

d,y) }
 ((

A

(x,

d

)

¬A

(

c

d,y)) (B

¬A

(

c

d,y)) );
(x (A(x,

d

)   ·[x

:=

c

d];   (i) A(

c

d,

d

));]
(y (A(

c

d,y )   ·[y

:=

d

];   (i) A(

c

d,

d

));]
 ((

A

(x,

d

)

¬A

(

c

d,y)

A

(

c

d,

d

)

¬A

(

c

d,

d

) ) (B

¬A

(

c

d,y)) );
 (u) ((

A

(x,

d

)

¬A

(

c

d,y)

c

d 0 ) (B

¬A

(

c

d ,y)) );
 ((

$

0) (B ¬A(

c

d,

d

)) );
 (B ¬A(

c

d,

d

)).

{(

A

(

c

d) B)

¬A

(x) }

Route 1.


Reductie via Basale Distributie, naar Disjunctie:
 (bas.distr.) ((

A

(

c

d)

¬A

(x) ) (B

¬A

( x)) );
 (lok.cj.rei.) ((

A

(

c

d)

¬A

(

c

d)

¬A

(x) ) (B

¬A

(x)) );
 (u,lok.ctd.) ((

$

0

¬A

(x)) (B

¬A

(x )) );
 (lok.ctd.) ((

$

0) (B

¬A

(x)) );
 (B ¬A(x)).

Met lokale Negatieve Literaal.
{

A

(x) (

¬A

(

c

d) B) };

Route 1.


Basale Distributie:
 (bas.distr.) ((

A

(x)

¬A

(

c

d)) (

A

(x) B));
Lokale Contradictie:
 (lok.ctd.) ((

$

0) (

A

(x) B));
 (

A

(x) B).

{

A

(

c

d) (

¬A

(x) B) };

Route 1.


Basale Distributie:
 (bas.distr.) ((

A

(

c

d)

¬A

(x)) (

A

(

c

d) B));
Lokale Contradictie:
 (lok.ctd.) ((

$

0) (

A

(

c

d) B));
 (

A

(

c

d) B).

10B.2.

 

Indirecte 'Niet-fatale' contradictie , in DNF: via Indirecte Transferente contradictie.


Impliciete relatie van Implicatie.

10B.2.1.

 

Indirecte 'Niet-fatale' contradictie, in DNF: via Indirecte Transferente contradictie ; met 'domein' constanten/ functies.


10B.2.1 (1a).
Bijv.: {A(x) ¬A(

c

d) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (x (A(x) ¬A(

c

d)) );
 (x (¬A(

c

d) A(x)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (x (A(

c

d) A(x)) );
 (A(

c

d) ( x A(x)) );
 (A(

c

d) A(x) );
 (

c

d x ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
[2]

Lezing 2.


Inadequate interpretatie.
Inverse universele instantiatie, naar proximaal vorm.
 ((x A(x)) ¬A(

c

d) );
 (¬A(

c

d) ( x A(x)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (A(

c

d) ( x A(x)) );
 (x (A(

c

d) A(x)) );
 [1] :

ongeldig

(niet verder reduceerbaar).
10B.2.1 (1b).
Bijv.: {A(x) ¬A(

f

d(x)) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (x (A(x) ¬A(

f

d(x)) );
 (x (¬A(

f

d( x)) A(x) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (x (A(

f

d(x )) A(x) );
 (A(

f

d(x)) A( x) );
 (

f

d(x) x ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
10B.2.1 (2a).
Bijv.: {¬A(x) A(

c

d) }

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (x (¬A(x) A(

c

d)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (x (A(x) A(

c

d)) );
 (x (x

c

d) ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
[2]

Lezing 2.


Inadequate interpretatie.
Inverse universele instantiatie, naar proximaal vorm.
 ((x ¬A(x)) A(

c

d) );
Inverse NNF conversie: Lokale Negatie voorplaatsing.
 ((¬x A(x)) A(

c

d) );
 (¬(x A(x)) A(

c

d) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 ((x A(x)) A(

c

d) );
 (x (A(x) A(

c

d) );
 [1] :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
10B.2.1 (2b).
Bijv.: {¬A(x) A(

f

d(x)) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
Inverse NNF conversie: Basale Negatie voorplaatsing.
 (x (¬A(x) A(

f

d(x)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (x (A(x) A(

f

d(x))) );
 (A(x) A(

f

d( x)) );
 (x

f

d(x ) ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).

10B.2.2.

 

Indirecte 'Niet-fatale' contradictie , in DNF: via Indirecte Transferente contradictie; met Skolem constanten/ functies.


10B.2.2 (1a).
Bijv.: {A(x) ¬A(

c

s

) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (UI-1) (x (A(x) ¬A(

c

s

)) );
Globale Kwantor binnenplaatsing.
[Zie 7.1.2.1. U-Kwantor-verplaatsing: 'binnenplaatsing', volgordebehoudend. (3) In Disjunctie. Eerste term.]
(x (P(x) Q );   (iso) (P1/Q, P2/Q, ..);  (bas.comp.:cj.-dj.) ((P1,P2, ..)/ Q );
 (PDL) ((x P(x)) Q );
 (NNF-1) ((x A(x)) ¬A(

c

s

)) );
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) (y x (A(x) ¬A(y)) );
 (y x (A(y) A(x)) );
 (A(

c

s

) A(x );
 (

c

s

x ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
Idem, genoteerd (isomorf) in

PPL

:
 (

iso

)
((A1, A2, A3,

..

) (¬A1/ ¬A2/ ¬A3/

..

) );
 ((A1, A2, A3,

..

) / ¬A1 / ¬A2/ ¬A3/

..

);
 (trf.ctd.1) ((A1, A2,

..

) / ¬A 1/ ¬A2/ ¬A3/

..

);
 (trf.ctd.2) ((A1,

..

) / ¬A1/ ¬A 2/ ¬A3/

..

);
 

..


 (trf.ctd. (n-1))) (A1 / ¬A1/ ¬A2 / ¬A3/

..

);
 (bas.taut.) (

$

1/ ¬A2/ ¬A3/

..

);
 (bas.cds. 2..n)

$

1.
[2]

Lezing 2.

Inadequate interpretatie.
Inverse universele instantiatie, naar proximaal vorm.
 (UI-1) ((x A(x)) ¬A(

c

s

) );
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) ((x A(x)) (y ¬A(y)) );
Inverse NNF conversie: Lokale Negatie voorplaatsing.
 ((x A(x)) y A(y)) );
 ((x A(x)) ¬(y A(y)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 ((y A(y)) (x A(x)) );
[2.1]

Lezing 2.1.


 (bas.taut.)

$

1 : geldig (Tautologie).
[2.2]

Lezing 2.2.

Inadequate interpretatie.
Illegitieme universele instantiatie.
 (y x );
Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
Universele kwantor differentiatie.
 (y x (A(y) A(x)) ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar ).
10B.2.2 (1b).
Bijv.: {A(x) ¬A(

f

s

(x)) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (UI-1) (x (A(x) ¬A(

f

s

(x)) );
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) (x y (A(x) ¬A(y)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (x y (A(y) A(x)) );
 (A(

f

s

(x)) A(x) );
 (

f

s

(x) x ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
[2]

Lezing 2

. Inadequate interpretatie.
Universele kwantor differentiatie.
 (A(x) ¬A(

f

s

(z)) );
Inverse universele instantiatie, naar proximaal vorm.
 (UI-1) ((x A(x)) ¬A(

f

s

(z)) );
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) ((x A(x)) (y z ¬A(y)) );
 ((x A(x)) y z A(y)) );
 ((x A(x)) y [z] A(y)) );
 ((x A(x)) ¬(y [z] A(y)) );
 (¬(y [ z] A(y)) (x A(x)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 ((y [ z] A(y)) (x A(x)) );
 (y (([ z] A(y)) (x A(x))) );
 (y [ z] (A(y) (x A(x)) );
 (y [ z] x (A(y) A(x)) );
 (A(y) A(x) );
 (y x ) :

ongeldig

(niet (verder) reduceerbaar).
10B.2.2 (2a).
Bijv.: {¬A(x) A(

c

s

) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (UI-1) (x (¬A(x) A(

c

s

) );
Globale Kwantor binnenplaatsing.
[Zie 7.1.2.1. U-Kwantor-verplaatsing: 'binnenplaatsing', volgordebehoudend. (3) In Disjunctie. Eerste term.]
(a) [(x (P(x) Q )   ((x P(x)) Q );
 (iso) (((P1/ Q ), (P2/ Q ), .. )   (bas.comp.:cj.-dj.) ((P1, P2 )/ Q ) : geldig.]
(b) [(x (¬P(x) Q );   (iso) (¬P1/Q, ¬P2/Q, ..);  (bas.comp.:cj.-dj.) ((¬P1,¬P2, ..)/ Q );
 (PDL) ((x ¬P(x)) Q );]
(c) [(x (¬P(x) Q )   ((x ¬P(x)) Q );
 (iso) (((¬P1/ Q ), (¬P2/ Q ), .. )   (bas.comp.:cj.-dj.) ((¬P1, ¬P2 )/ Q ) : geldig.]
 ((x ¬A(x)) A(

c

s

) );
Inverse NNF conversie.
[((x ¬P(x)) Q )   (¬(x P(x)) Q );
 (iso) ((¬P1, ¬P2 )/ Q )  (lok.cnc.cvs.cj-dj.) (¬(P1/ P2 )/ Q ) : geldig.]
 (¬(x A(x)) A(

c

s

) );
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) (y x (¬A(x) A(y)) );
 (iso) (((¬P1/ (Q1/Q2).c0 ), (¬P2/ (Q1/Q2).c0 ), .. );
[1a]  (y (( x ¬A(x)) A(y)) );
 (compr.:cj.-dj.) ((¬P1, ¬P2 )/ (Q1/Q2).c0 );
 (y (¬( x A(x)) A(y)) );
 (iso) ((¬P1, ¬P2 )/ (Q1/Q2) )   (lok.cnc.cvs.cj-dj.) (¬(P1/ P2 )/ (Q1/Q2) ) : geldig.]
Inverse NNF conversie.
(Lokale Kwantor binnenplaatsing).
 (¬(x A(x)) (y A(y)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 ((x A(x)) (y A(y)) );
[1b] Connectief conversie: naar Implicatie.
 (y x (A(x) A(y)) );
Kwantor-binnenplaatsing met Universeel-existentieel conversie.
 (y (( x A(x)) A(y)) );
Verantwoording van het voorgaande:
[(x (P(x) Q )   ((x P(x)) Q );
 (iso) (((P1 imp. Q ), (P2 imp. Q ), .. )   (lok.compr.:cj.-dj.) ((P1/ P2 ) imp. Q ) : geldig.]
{(x P(x)) Q } : Dat er een (minstens één) x een P is, is voldoende voorwaarde voor (waarheid/geldigheid van) Q.
D.w.z. 'x P(x)' wijst op een Disjunctie van (alle) x uit X.
Wijst dus (nog) niet op een [? onbekende /onbepaalde] subset (Conjunctie) van (sommige) x uit X.
(Is dus (nog) niet een [? onbekend /onbepaald] element uit de power set van X).
Tweede Kwantor-binnenplaatsing (zonder kwantor conversie).
 ((x A(x)) (y A(y)) )  (lok.taut.)

$

1 :

sluit

(blijkt geldig);
Verantwoording van het voorgaande:
 (iso) ((P1 imp. (P1/P2/..).c0), (P2 imp. (P1/P2/..).c0), .. );
 (lok.compr.:dj.-cj.) ((P1/P2/..) imp. (P1/P2/..).c0 );
{(x P(x)) ( y P(y))} : Dat er een (minstens één) ding x een P is, betekent : Dat er een (minstens één) ding y een P is.
Als dit geldig is, zou dat betekenen: dat je uit een existentiële predicatie altijd kunt differentiëren naar een identieke existentiële predicatie modulo de existentiële variabelenaam/namen.
[1.1]

Route 1.1.


Her-Skolemisatie.
 (Sk+1) (x (¬A(x) A(

c

s

));  (( x ¬A(x)) A(

c

s

));   (¬(x A(x)) A(

c

s

));
(¬(x A(x)) A(

c

s

));]
Skolemisatie.
Van lokale existentiële kwantor: Illegitiem.
 (Sk+1) (¬A(

d

s

) A(

c

s

) ) :

open

(blijkt ongeldig);
[1.2]

Route 1.2.


Vanaf hier is het onzin:
schending vereiste voorbewerkingen voor Skolemisatie; tevoorschijn toveren van een heel andere UI-Sk formule).
Skolemisatie.
Illegitiem.
 (Sk+1) (y (A(

d

s

) A(y)) ) :

open

(blijkt ongeldig );
 (A(

d

s

) (y A(y)) );
Dit is alleen geldig als

d

s

nieuw is.
[Maar zo Skolemiseer je toch niet, in een niet-NNF, niet-CNF enz. formule?]
Connectief conversie: naar Implicatie.
 (y (¬A(

d

s

) A(y)) );  (¬A(

d

s

) (y A(y)) );
Her-Skolemisatie.
Is dit alleen geldig als ook

c

s

nieuw is?
 (Sk+1) (¬A(

d

s

) A(

c

s

) );
 (A(

d

s

) A(

c

s

) );
Onder invariantie van predikaatnaam:
 (

d

s

c

s

) :

Illegitiem

.
Ad [10B.2.2] (2a).
(¬P(x) P(

c

s

))   (UI-1) (x (¬P(x) P(

c

s

));
 (Sk-1) (y x (¬P(x) P(y));  ( y ((x ¬P(x)) P(y));   (y (¬(x P(x)) P(y));
 (y x (P(x) P(y));  ( y (x P(x)) P(y));   ((x P(x)) (y P(y)) );  (lok.taut.)

$

1 :

sluit

(blijkt geldig);
 (Sk+1) (x (¬P(x) P(

c

s

));  (( x ¬P(x)) P(

c

s

));   (¬(x P(x)) P(

c

s

));
 ((x P(x)) P(

c

s

));
Idem, genoteerd (isomorf) in

PPL

:
 (

iso

)
((¬A1, ¬A2, ¬A3 ,

..

) (A1/ A2/ A3/

..

) );
 ((¬A1, ¬A2, ¬A3,

..

) / A1 / A2/ A3/

..

);
 (trf.ctd.1) ((¬A1, ¬A2,

..

) / A 1/ A2/ A3/

..

);
 (trf.ctd.2) ((¬A1,

..

) / A1/ A 2/ A3/

..

);
 

..


 (trf.ctd. (n-1)) (¬A1 / A1/ A2 / A3/

..

);
 (bas.taut.) (

$

1/ A2/ A3/

..

);
 (bas.cds. 2..n)

$

1.
[2]

Lezing 2.


Inadequate interpretatie.
Inverse universele instantiatie, naar proximaal vorm.
 (UI-1) ((x ¬A(x)) A(

c

s

) );
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) ((x ¬A(x)) (y A(y)) );
Inverse NNF conversie: Lokale Negatie voorplaatsing.
 ((¬x A(x)) (y A(y)) );
 (¬(x A(x)) (y A(y)) );
Connectief conversie: naar Implicatie.
 ((x A(x)) (y A(y)) );
 (A(

d

s

) (y A(y)) );
 (A(

d

s

) A(

c

s

) );
 (

d

s

c

s

);
 (vld.)

$

1 : geldig (disjuncte expansie).
10B.2.2 (2b).
Bijv.: {¬A(x) A(

f

s

(x)) };

Interpretaties.


[1]

Lezing 1.


Inverse universele instantiatie, naar prenex vorm.
 (UI-1) (x (¬A(x) A(

f

s

(x)) );
Globale Kwantor binnenplaatsing.
 ((x ¬A(x)) A(

f

s

(x)) );
Inverse NNF conversie.
 (¬(x A(x)) A(

f

s

(x)) );
Verantwoording van het voorgaande:
(a) [(x (P(x) Q )   ((x P(x)) Q );
 (iso) (((P1/ Q ), (P2/ Q ), .. )   (compr.:cj.-dj.) ((P1, P2 )/ Q ) : geldig.]
(b) [(x (¬P(x) Q )   ((x ¬P(x)) Q );   (¬(x P(x)) Q );
 (iso) (((¬P1/ Q ), (¬P2/ Q ), .. )   (compr.:cj.-dj.) ((¬P1, ¬P2 )/ Q );  (lok.cnc.cvs.cj-dj.) (¬(P1/ P2 )/ Q ) : geldig.]
Inverse Skolemisatie.
 (Sk-1) (x y (¬A(x) A(y)) );
 (iso) (((¬P1/ (Q1/Q2).f1 ), (¬P2/ (Q1/Q2).f2 ), .. );
[1.1]

Route 1.1.


Connectief conversie: naar Implicatie.
 (lok.cnc.cvs.dj-imp.) (x y (A(x) A(y)) );
 

PPL

(iso) (((P1 (Q1/Q2).f1 ), (P2 (Q1/Q2).f2 ), .. );
 

PPL

(iso) (((A1 (A1/A2).f1 ), (A2 (A1/A2).f2 ), .. );
 

PPL

(iso) (((A1 (A1/A2).1 ), (A2 (A1/A2).2 ), .. );
Her-Skolemisatie.
 (Sk+1) (x (A(x) A(

f

s

(x)));
[1.2]

Route 1.2.


Her-Skolemisatie.
 (Sk+1) (x (¬A(x) A(

f

s

(x))); Connectief conversie: naar Implicatie.
 (lok.cnc.cvs.dj-imp.) (x (A( x) A(

f

s

(x)));
 (vld.)

$

1 : geldig (disjuncte expansie).
Ad [10B.2.2] (2b).
(¬P(x) P(

f

s

(x)))   (UI-1) (x (¬P(x) P(

f

s

(x)));
 (Sk-1) (y x (¬P(x) P(y));  ( y ((x ¬P(x)) P(y));   (y (¬(x P(x)) P(y));
 (y x (P(x) P(y));  ( y (x P(x)) P(y));   ((x P(x)) (y P(y)) );  (lok.taut.)

$

1 :

sluit

(blijkt geldig);
 (Sk+1) (x (¬P(x) P(

f

s

(x)));  (( x ¬P(x)) P(

f

s

(x)));   (¬(x P(x)) P(

f

s

(x)));
 ((x P(x)) P(

f

s

(x)));

C.P. van der Velde © 2004, 2016, 2019.