Methode 'Praktische Logica':

 

Bewijsmethode voor Formele logica

.

Voorbeelden van bewijzen via de Resolutiemethode.



Bewijs via resolutie.



Voorbeelden van logische bewijsreeksen via Resolutie.
Resolutie-deductiereeksen.
{Zie voor uitleg: Inleiding Resolutielogica.

Resolutie in PPL



Voorbeelden van validiteitsbewijs in PPL via Resolutie.




Bewijs via resolutie (in PPL).


Gegeven formule R.
R = {((A B) A) B }.
Modus ponens. Implicatie Eliminatie regel, '> el'.
Bewijs via resolutie.

Aanname van het tegendeel S.


S ≡ ¬R;
S = {¬(((A B) A) B) }.

Normaal vorm conversies.


  · Negatief normaal vorm;
  · Conjunctief normaal vorm.
{((A B) A) ¬B };
{(¬A B) A ¬B }.
  · Clausule Normaal vorm.
{ 1:A, 2:¬B, 3:(¬A B) }.

Reductie(s).


Pad (a).
{1,3} 4:B; {2,4} 5: .
Pad (b).
{1,3} 4:¬A; {1,4} 5: .
Sluit (in contradictie).
Formule S is beslist onvervulbaar.
Formule R is resolutie-beslisbaar geldig.


Bewijs via resolutie (in PPL).


Gegeven formule R.
R = {((A B) (C D)) ((A C) (B D))}.
Bewijs via resolutie.

Aanname van het tegendeel S.


S ≡ ¬R;
S = { ¬(((A B) (C D)) ((A C) (B D))) }.

Normaal vorm conversies.


  · Negatief normaal vorm.
{ ((A B) (C D)) ¬((A C) (B D)) };
{ ((A B) (C D)) ((A C) ¬(B D)) };
  · Conjunctief normaal vorm.
{ ((¬A B) (¬C D)) ((A C) (¬B ¬D)) };
{ (¬A B) (¬C D) A C (¬B ¬D) }.
  · Clausule Normaal vorm.
{ 1:A, 2:C, 3:(¬A B), 4:(¬B ¬D) 5:(¬C D), }.

Reductie(s).


Pad (a).
{1,3} 6:B; {4,6} 7:¬D; {2,5} 8:D; {7,8} 9: .
Pad (b).
{2,5} 8:D; {4,8} 10:¬B; {1,3} 6:B; {6,10} 9: .
Sluit (in contradictie).
Formule S is beslist onvervulbaar.
Formule R is resolutie-beslisbaar geldig.


Bewijs via resolutie (in PPL).


Gegeven formule R.
R = {(((A ¬C) (A B)) (C A)) (C B)}.
Bewijs via resolutie.

Aanname van het tegendeel S.


S ≡ ¬R;
S = {¬(((A ¬C) (A B)) (C A)) (C B)}.

Normaal vorm conversies.


  · Negatief normaal vorm.
{(((A ¬C) (A B)) (C A)) ¬(C B)};
{(((A ¬C) (A B)) (C A)) (C ¬B)};
  · Conjunctief normaal vorm.
{(((¬A ¬C) (¬A B)) (¬C A)) (C ¬B)};
{(¬A ¬C ¬A B) (¬C A) (C ¬B)};
{(¬A B ¬C) (A ¬C) (¬B C)};
  · Clausule Normaal vorm.
{ 1:¬B, 2:C 3:(A ¬C), 4:(¬A B ¬C), }.

Reductie(s).


Pad (a).
{2,3} 5:A; {1,4} 6:(¬A ¬C); {5,6} 7:¬C; {2,7} 8: .
Pad (b).
{2,4} 9:(¬A B); {1,9} 10:¬A; {2,3} 7:¬C; {3,12} 8: .
Sluit (in contradictie).
Formule S is beslist onvervulbaar.
Formule R is resolutie-beslisbaar geldig.

Resolutie in PDL



Voorbeelden van validiteitsbewijs in PDL via Resolutie.




Bewijs via resolutie (in PDL-I).


Gegeven formule R.
Conversie DNV naar CNV.
R ={ (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  ((x (A(x) C(x))) (y (B(y) C(y)))) }.

Aanname van het tegendeel S.


S ≡ ¬R;
S = {¬( (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  ((x (A(x) C(x))) (y (B(y) C(y)))) )}.

Normaal vorm conversies.


  · Negatief normaal vorm.
{ (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  ¬((x (A(x) C(x))) (y (B(y) C(y)))) };
{ (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  (¬(x (A(x) C(x))) ¬(y (B(y) C(y)))) };
{ (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  ( (x ¬(A(x) C(x))) (y ¬(B(y) C(y)))) };
{ (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  ( (x (¬A(x) ¬C(x))) (y (¬B(y) ¬C(y)))) };
{ (x ((A(x) B(x)) C(x)))
  ( (x (¬A(x) ¬C(x))) (y (¬B(y) ¬C(y)))) };
  · Skolem Normaal vorm.
{ (x ((A(x) C(x)) (B(x) C(x))))
  ( (¬A(c) ¬C(c)) (¬B(d) ¬C(d))) };
  · Conjunctief normaal vorm.
    Kwantor prefix vorm.
{ (x ((A(x) C(x)) (B(x) C(x))))
  ((¬A(c) ¬B(d)) (¬A(c) ¬C(d)))
  ((¬C(c) ¬B(d)) (¬C(c) ¬C(d))) };
  · Universele Instantie vorm.
{ ((A(x) C(x)) (B(x) C(x)))
  ((¬A(c) ¬B(d)) (¬A(c) ¬C(d)))
  ((¬C(c) ¬B(d)) (¬C(c) ¬C(d))) };
  · Clausule Normaal vorm.
{ 1:(A(x) C(x)), 2:(B(x) C(x)),
  3:(¬A(c) ¬B(d)), 4:(¬A(c) ¬C(d)),
  5:(¬C(c) ¬B(d)), 6:(¬C(c) ¬C(d)) };

Variabelen-herbenoeming(en),


 

Unificatie(s),


 

Reductie(s).


(1) {1·[x:=c]} 7:(A(c) C(c));
{4,7} 8:(C(c) ¬C(d));
{6,8} 9:(¬C(d) ¬C(d));
{9} 10:¬C(d);
(2) {2·[y:=d]} 11:(B(d) C(d));
{10,11} 12:B(d);
{3,12} 13:¬A(c);
{5,7} 14:(A(c) ¬B(d));
{12,14} 15:A(c);
{13,15} 16: : sluit.
Syntactische contradictie.
Formule S is beslisbaar onvervulbaar.
Formule R is resolutie-beslisbaar geldig.


Voorbeeld van onbeslisbare stelling in PDL-I.


Gegeven formule R.
R = { (x A(x,x)) ( y z A(y,z)) }.

Aanname van het tegendeel S.


S ≡ ¬R;
S = { ¬( (x A(x,x)) (y z A(y,z)) ) }.

Normaal vorm conversies.


  · Negatief normaal vorm (1).
{ (x A(x,x)) ¬(y z A(y,z)) ) }.
  · Conjunctief normaal vorm.
  · Kwantor prefix vorm.
{ (x A(x,x)) (y z ¬A(y,z)) };
  · Skolem Normaal vorm.
{ (x A(x,x)) (y ¬A(y,f(y))) };
  · Universele Instantie vorm.
{ A(x,x)) ¬A(y,f(y)) };
  · Clausule Normaal vorm.
{ 1:A(x,x), 2:¬A(y,f(y)) }.

Variabelen-herbenoeming(en),


 

Unificatie(s),


 

Reductie(s).


{ C1:A(x,x), C2:¬A(y,f(y)) ·[y:=x] };
{ C1:A(x,x), C2:A(x,f(x)) };
(1) C1[x:=f(y)]; C1:A(f(y),f(y));
(2) C2[x:=f(y)]; C2:A(f(y)),f(f(y))); .. etc..
Oneindige circulariteit.
Formule S is niet beslisbaar onvervulbaar.
Formule R is niet resolutie-beslisbaar geldig.