'Psychologie van de Subjectieve Beleving'

©



Theorie van het Bewustzijn :


'Is reductie van bewustzijn haalbaar?'


Cees van der Velde
Eerste website versie 04-12-2008.
5de, herziene versie 20-03-2012.

Weerlegging van bewustzijn als illusie



Een pseudo-illusie - of 'illusionistische' metafoor ?



Samenvatting



Voor de volledige tekst van het artikel, zie:
Weerlegging van bewustzijn als illusie.
Een pseudo-illusie - of 'illusionistische' metafoor ?


1. Inleiding.



Er zijn globaal gezien twee manieren waarop geprobeerd wordt om het bewustzijn te verklaren (te reduceren) tot een verschijnsel dat binnen de gangbare wetenschapsopvatting past: het wordt hetzij verklaard uit een puur fysisch proces in de hersenen, of uit een proces van informatieverwerking dat in principe in een computer of robot, met de juiste software, kan worden nagebootst. Een bewustzijnsmodel dat de laatste jaren stevig concurreert met de biologische visies en de 'computer' analogieën, is die waarin bewustzijn wordt opgevat als illusie, dat wil zeggen, een drogbeeld van het denken (zie met name Daniel Dennett, 1991 en verder).
Volgens dit 'illusiemodel' worden in de hersenen, via complexe processen van informatieverwerking, bepaalde intrapsychische representaties van objecten gevormd, weerspiegelingen of 'reflecties', waardoor - onbewust en onbedoeld - de illusie van subjectief bewustzijn zou worden opgeroepen. In deze visie zou er dus geen sprake zijn van een reëel bestaand bewustzijn. Er vindt in dit model als het ware een 'illusionistische' eliminatie van bewustzijn plaats.

We zullen in dit artikel eerst, in hoofdstuk 1, een samenvatting geven van het illusiemodel. Vervolgens bekijken we, in hoofdstuk 2, wat de claims zijn van dit model en welke eisen hieraan mogen worden gesteld om ze te honoreren. Daarna zullen we het model in de volgende hoofdstukken bezien vanuit verschillende mogelijke interpretaties, en toetsen op daarbij horende relevante eisen en criteria. Tenslotte zullen we in het tiende en laatste hoofdstuk de conclusie formuleren uit deze exercitie.

2. Een weerslag van weerspiegelingen.



Conclusie.


Kern van de gedachtengang van het illusiemodel is: het hele idee, gevoel of ervaren van bewustzijn berust op een illusie. Of zoals Daniel Dennett (1991) het uitdrukt: "Het bewustzijn is niet wat het lijkt". Met andere woorden, het bewustzijn zoals wij dat kennen lijkt slechts op bewustzijn, maar is het niet.

3. De illusie moet compleet zijn.



Conclusie.


Een model dat een verschijnsel als bewustzijn categorisch definieert als illusie, en daarmee buiten de realiteit plaatst, moet aan hoge eisen voldoen wil het acceptabel zijn. Het model mag geen ruimte laten voor uitzonderingen op haar centrale stellingen. In het bijzonder mag het geen 'zwakke schakels' bevatten die twijfel laten (d.i. disjuncte mogelijkheden) over de verbindingen tussen elementen in het model.

4. Zwakke schakels in de keten.



Conclusie.


We kunnen bedenken dat het bewustzijn als een illusie kan ontstaan binnen het brein. De vraag is dan hoe het ontstaansproces van deze illusie in elkaar kan zitten, en vooral, welke causale factoren en bewerkingen hierin een rol spelen, en op welke plaats, op welke manier precies, de cruciale stap naar het resultaat gezet wordt.
We kunnen op basis van het illusiemodel een hele reeks mogelijkheden bekijken waarop dit het geval kan zijn, maar daarbij blijkt dat elke mogelijke hypothese leidt tot onoverkomelijke lacunes, beletsels en contradicties.

5. Virtuele 'werkelijkheid'.



Conclusie.


De bewuste perceptie is te beschrijven als Bubble of Perception, en wordt daarom wel vergeleken met een virtual reality, zoals die door computers kan worden opgeroepen, waaruit het illusie-karakter van bewustzijn zou blijken.
Virtuele werkelijkheid kan echter alleen bestaan binnen een subjectieve beleving. Hierbij is bewustzijn een noodzakelijke voorwaarde en mede-oorzaak van virtuele ervaring - en niet omgekeerd. Dus voor zover processen of inhouden een virtueel karakter hebben, dan ligt daarin geen voorwaarde of oorzaak van bewustzijn. Dus virtuele werkelijkheid kunnen we niet invoeren als onderdeel van het proces dat we aanvoeren om bewustzijn te verklaren.

6. Aspecten van illusie en schijn.


Als bewustzijn zoals wij dat kennen slechts lijkt op bewustzijn, maar het niet ís, dan betekent dit dat de ervaring van bewustzijn gelijkenis toont met 'echt' bewustzijn. Dit betekent op zijn minst dat die ervaring lijkt te verwijzen naar een 'echt' bewustzijn. Maar die verwijzing is slechts schijn, bedrieglijk, anders gezegd, louter illusie.
Hoe kan dit werken? Het is onontbeerlijk voor een object dat aanleiding geeft tot een illusie, dat dit een referent heeft en dat die referent een niet-lege inhoud heeft.

6.1. Gelijkenis met echt bewustzijn.


De implicatie van het illusiemodel mag zijn, dat elke vorm van werkelijk subjectief bewustzijn altijd een illusie is, en daarom noodzakelijk is uitgesloten als werkelijke mogelijkheid - dus ook in een vorm die parallel naast de 'illusieversie' zou kunnen bestaan. Maar als 'echt' bewustzijn niet bestaat dan is het ook niet mogelijk dat een veronderstelde illusie van bewustzijn in het brein berust op een gelijkenis of een vergelijking met een 'echt' bewustzijn. Dat zou betekenen dat de genoemde gelijkenis van de bewustzijnservaring in ieder geval geen referent heeft in een 'echt' bewustzijn.

6.2. Gelijkenis met een concept-van-bewustzijn.


De subjectieve gewaarwording die wij als het 'echte' bewustzijn (X) beschouwen, kan volgens het illusiemodel niet onleend zijn aan een echt bewustzijn, maar enkel aan een foutief concept van bewustzijn waarbij dit concept geheel samenvalt met specifieke processen van het zenuwstelsel, die volledig fysisch van aard zijn.

Conclusie.


Het illusiemodel blijkt uit te gaan van een concept van bewustzijn waarbij dit wordt gezien als een misvatting of althans een zodanig misleidend denkbeeld, dat hierdoor de illusie van bewustzijn ontstaat, terwijl dit denkbeeld onscheidbaar onderdeel is van het brein - zonder dat tegelijk enige vorm van echt bewustzijn bestaat of kan bestaan.

7. Concept-van-bewustzijn als causale schakel in het ontstaan van fictief bewustzijn.



7.1. Concept-van-bewustzijn als bron: heeft het effect?



Conclusie.


Er valt al met al weinig verandering op te merken als de illusie wordt 'ontmaskerd'. Het lijkt er niet op dat dit enige invloed zal hebben op het bewustzijn zoals dit doorgaans ervaren wordt: het werpt voor zover bekend geen belemmeringen op om nog evenveel bewustzijn te ervaren. Het kan er evenmin toe leiden dat vervolgens een bewustzijn wordt ervaren dat 'echter' is dan wat al voorhanden was.
Er is dan ook geen reden om de bewustzijnservaring aan te zien voor louter illusie. Oftewel: het gewone, alledaagse subjectief bewustzijn zoals wij dat kennen, kan nauwelijks op een 'echter' bewustzijn lijken dan diezelfde, aloude en vertrouwde bewustzijnservaring.

7.2. Concept-van-bewustzijn als effect: kent het bepaalde bronnen?



Conclusie.


De bewustzijnsillusie kan, wanneer ze aan iets anders ontleend is dan een 'echt' bewustzijn - terwijl een 'echt' bewustzijn ook niet bestaat - moeilijk een misleiding opwerpen voor de subjectieve ervaring. Die blijft dan immers per definitie onbewust, zodat ze ook niet in een waan kan komen te verkeren dat ze bewuste ervaring is. De vermeende illusie slaagt er dan dus niet in om een effectieve illusie te zijn, een 'echte illusie' zogezegd.
{Nb. Het begrip 'echte illusie' is dus geen contradictio in termines hier, althans, geen 'echte'. }

8. Het bewustzijn als ' onechte illusie'.



Conclusie.


Het bestaan van subjectief bewustzijn kàn eigenlijk geen 'echte' illusie zijn. Sterker, het heeft er alle schijn van dat het model van het 'bewustzijn als illusie' in feite alleen ontwikkeld kon worden, doordat juist een ècht subjectief bewustzijn werkelijk bestaat ...
Maar het idee dat wij in werkelijkheid die illusie zouden koesteren, die gebaseerd zou zijn op een foutief concept van bewustzijn - dat was nu juist de fundamentele vooronderstelling van dit bewustzijnsmodel. De bodem van het illusiemodel valt daarmee weg.

9. Incompatibiliteit met Darwinistische wetten.



Conclusie.


Het is ook vanuit de invalshoek van het Darwinisme uiterst moeilijk voorstelbaar, of vrijwel ondenkbaar, dat de ervaring van subjectief bewustzijn louter op illusie zou berusten.

10. Het bewustzijn als onmogelijke illusie.



Conclusie.


We hebben in dit artikel het model van de 'illusie van bewustzijn' besproken en van allerlei kanten belicht. Daarbij werd bovenal duidelijk dat dit model heel lastig een betekenis valt te geven die beslisbaar en eenduidig is en vooral, die het op validiteit toetsbaar maakt, zowel empirisch als logisch.
Daarom hebben we het model in een veelheid van mogelijke interpretaties bekeken. Het 'illusiemodel' blijkt echter in al die interpretaties zonder naspeurbare grond te blijven, uiterst onaannemelijk, of onhoudbaar wegens strijdigheid met bekende feiten of wegens innerlijke contradicties. Het mag vanwege die uitbundige aanwezigheid van lacunes, contra-indicaties en paradoxen gevoeglijk als weerlegd worden beschouwd.

Het tegendeel van de portee van het model komt daarentegen steeds weer naar voren. Dat wil zeggen: Een illusie van bewustzijn zonder dat echt bewustzijn bestaat, is letterlijk ondenkbaar.

Duidelijk is dat illusie een onderdeel kan zijn van de inhoud van bewustzijn. Sterker nog, het is heel wel denkbaar dat dit vermogen een inherente eigenschap is van bewustzijn, en daardoor onvermijdelijk en altijd tot op zekere hoogte het geval is. Het begrip 'illusie', opgevat als kenmerk of eigenheid van bewustzijn, kan dus zeker wel voor de inhoud van bewuste ervaring gelden.

Aan de andere kant, zodra de subjectieve ondervinding van bewustzijn op zichzelf, als zodanig, als geheel, in essentie, werkelijk ook maar in de minste mate 'illusie' zou worden, dan zou daarmee elke vorm van bewustzijn volledig zijn uitgesloten.
Maar zonder bewustzijn is het ook onmogelijk om enige illusie, in welke vorm dan ook, te ervaren.
Er is dan ook geen moment voorstelbaar waarop enig levend organisme of ander denkbaar systeem ooit in het universum een glimp van illusie van bewustzijn heeft kunnen ervaren, of ooit zou kunnen ervaren.

Anders gezegd: met een echte bewustzijnsillusie is elk echt bewustzijn uitgesloten; en zonder enig echt bewustzijn is elke echte bewustzijnsillusie uitgesloten.
In het idee van bewustzijn-als-illusie ligt dus een contradictie besloten die structureel is en die onmogelijk valt te repareren, dus fataal is voor de aanname dat bewustzijn per definitie illusie 'is', of zelfs dat ook maar ooit in enige mate zou kunnen zijn.

Met andere woorden, het begrip 'illusie' blijkt volstrekt irrelevant voor de directe subjectieve ondervinding die wij plegen aan te duiden als 'bewustzijn', opgevat in zijn meest algemeen gangbare betekenis.

Kortom: subjectief bewustzijn blijkt door de bank genomen exact te zijn wat het lijkt. Dus iets wezenlijks - een essentiële component - van subjectief bewustzijn zal dan toch bestaan. En niet als illusie.

De realiteit van subjectief bewustzijn geldt, ongeacht ons (on)vermogen om het volledig te begrijpen, te bevatten of te verklaren.

C.P. van der Velde, augustus 2005.
(hetzien maart 2012).