Alento

Training & Advies

 

-

 

Arc of Essentials ©

 

-

  drs. C.P. van der Velde  

-

  12-11-2015

Dimensie/ vakgebied:

Causale Logica



Cursus / training:

Methode Causale Analyse

©

Introductie Causale analyse



Uitgangspunten en richtlijnen.



Inhoud


1.  Inleiding. Oorzaak-gevolg problemen.
1.1.  Het gaat om het resultaat.
1.2.  Op zoek naar de cruciale schakel.
1.3.  Het opsporen van oorzaak-gevolg verbanden.
1.4.  Basisaannamen in oorzaak-gevolg onderzoek.

Schema

 

Causale analyse


2.  Probleemstelling.
2.1.  Hoofddoelen.
2.2.  Vraagstukken.
2.3.  Verklaren en voorspellen.
2.4.  De 'standaard' Causale hypothese. 
2.5.  Bewijzen of weerleggen.
2.6.  Te onderzoeken variabelen.
Validiteit.
3.  Conceptvaliditeit. 
3.1.  Conceptvaliditeit van de causale factoren. 
3.2.  Conceptvaliditeit van het causale model. 
4.  Betrouwbaarheid.
4.1.  Eisen aan de meetwaarden van de variabelen.
5.  Controle op symmetrie.
5.1.   Afzonderlijke variantie.
5.2.   Symmetrische variatie.
5.3.   Relaties tussen toestandsverschillen.
5.4.   De logische structuur van causaliteit.
5.5.   Componenten van causale werking.
5.6.   Controle op contra-indicaties van causaliteit.
5.7.   Uitsluiten van onverwachte invloeden.
6.  Interne validiteit. 
6.1.   Opsporen van het verwachte verschil.
6.2.   Verdeling van de (eerste) steekproef.
7.  Testen op symmetrie.
7.1.   Te bewijzen systematiek.
7.2.   Herkennen van patronen.
8.  Aanvullende vereisten.
8.1.   Kenmerken in fysische tijd.
8.2.   Kenmerken in fysische ruimte.
8.3.   Kenmerken in materiaal.
9.  Kwantitatieve kenmerken.
9.1.   In kaart brengen van frequenties.
9.2.   Vergelijken van proporties.
9.3.   Vergelijken van varianties.
10.  Externe validiteit.
10.1.   Statistische analyse.
10.2.   Statistische maten.
10.3.   Statistische toetsing.
10.3.1.   Zwakke, diffuse indicatie: Significantie van effect-verschil.
10.3.2.   Sterke, scherpe indicatie: Voorspellende kracht van de correlatiewaarde.
11.  Aanvullende eisen aan de populatie.
12.  Aanvullende eisen aan de steekproef.
12.1.   Steekproef is vergelijkbaar met populatie.
12.2.   Steekproefgroepen zijn onderling vergelijkbaar.
12.3.   Steekproefeenheden zijn onderling vergelijkbaar.
12.4.   Constantie.
12.5.   Algemene vereisten voor de invloeden op de steekproefgroepen.
13.  Aanvullende eisen aan de variabelen.
14.  Deductieve validiteit.
14.1.   Waarborgen voor deductieve validiteit.

C.P. van der Velde © 2002, 2010, 2018.