Noord-Amerikaanse Indianen




De Toespraak van Seattle


(Ingekort)

Citaten uit de toespraak van Seattle, opperhoofd van de indianenstammen der Salish, Duwamish en Suquamish; in

1854

gericht tot de toenmalige president van de V.S., Franklin Pierce
.

U stelt ons voor ons land aan u te verkopen.
Wij zullen uw aanbod overwegen.

Wij weten dat de blanke mens onze manier van leven niet begrijpt.
Hij beschouwt zijn moeder de aarde en zijn broeder de hemel als dingen die te koop zijn: die je kunt stelen en verkopen, als schapen of bonte kralen. Zijn honger zal de aarde verslinden en slechts een woesternij achterlaten.

Hoe kun je de lucht, of de warmte van het land, kopen of verkopen?
Deze gedachte is ons vreemd. Als wij de tinteling van de lucht, en de glinstering van het water, niet bezitten, hoe kunt u ze dan van ons kopen?

Voor de indiaan is de lucht iets kostbaars, want alles deelt in dezelfde adem. De bomen, de dieren, de mensen - allen nemen deel aan dezelfde adem.

Mijn volk vraagt: wat wil de blanke eigenlijk?
Voor ons is dat zo moeilijk te begrijpen. Wij begrijpen niet waarom straks alle bisons zullen zijn afgeslacht en alle wilde paarden getemd. Kunt u de bison terugkopen als de laatste gedood is?

Een ding weten wij zeker, en ook de blanke zal het eens inzien: onze god is dezelfde god. U kunt zich nu wel verbeelden dat u de enige god bezit, zoals u ook het land en het water wilt bezitten, maar dat kunt u niet. Hij is de god van alle mensen: voor de rode mens en de blanke mens koestert hij dezelfde liefde. De aarde is hem dierbaar, en wie de aarde schendt, beledigt haar schepper.

Tussen alles bestaat een verband.
Wij zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons. De aarde is onze moeder. Wat de aarde overkomt, overkomt ook haar kinderen.

Als u zo doorgaat met het bevuilen van uw eigen leefwereld zult u nog eens omkomen in uw eigen vuil.

De aarde is niet het bezit van de mens; de mens is bezit van de aarde.

Het web van het leven is niet door de mens geweven, hij is er maar een draadje in.



Wat hij het web aandoet, doet hij tegelijk zichzelf aan.

De blanke mens is tijdelijk in het bezit van de macht en verbeeldt zich dat hij een god is aan wie de hele aarde toebehoort. Maar hoe kan een mens zijn moeder bezitten?

Onze god is dezelfde god. Hij houdt van deze aarde.
Mensen komen en gaan, als de golven van de zee. Ook de blanke mens zal niet uitgezonderd worden van ons aller bestemming. Misschien zijn wij toch broeders - wij zullen zien.