Methode Taalkundig-Psychologische Taal-Analyse (TPTA) ©:


II. Samenvatting afstudeeronderzoek (1987-1989): Empirisch onderdeel.


Inleiding



Medio 1988 werd het theoretische onderzoek naar verbetering van de 'Interactieve Test voor Rationaliteit' vervolgd met een empirisch onderzoek naar de relatie tussen kenmerken van taal en aspecten van '(Ir)Rationaliteit'.

1. Relevantie.



De kenmerken voor de beoordeling van taal op haar inhoud dienden universeel te zijn: niet afhankelijk van een specifieke taal, maar geldend voor alle talen. Een theoretische inventarisatie werd gemaakt van relevante en universeel bruikbare kenmerken van taalgebruik en redeneren bekend in verschillende verwante vakgebieden, zoals Algemene Semantiek, Rationeel Emotieve Therapie, Neuro-Linguïstisch Programmeren, logica, retorica, enz.

Resultaat:


Zestig kenmerken werden gevonden met validiteit 'op het eerste gezicht' (face value).

Op basis van het theoretische onderzoek kon een eerste versie van een systematische, stap-voor-stap handleiding worden samengesteld voor de analyse en beoordeling van taaluitingen op hun informatiegehalte.

2. Betrouwbaarheid.



Om te kunnen selecteren op betrouwbaarheid werden de kenmerken vergeleken op inter-beoordelaars-overeenstemming.

Bij 20 proefpersonen (cliënten cognitieve psychotherapie) werden Rationaliteitsvragenlijsten afgenomen, volgens de methode Rationele Zelf-Analyse.
Dit tekstcorpus (totaal 320 uitspraken) werd vier keer onafhankelijk gescoord: door twee R.E.T.-deskundigen op 28 'inhoudelijke' (d.i. psychologische) criteria, met name kenmerken van 'irrationeel denken'; en door twee taal-deskundigen op 23 meer 'formele' (d.i. taalkundige en logische) criteria met betrekking tot taalgebruik resp. argumentatie. De bedoeling van deze viervoudige scoring was dat de R.E.T.-benadering en de 'taal'-benadering onderling konden worden vergeleken op zowel betrouwbaarheid van de scoring, alswel validiteit van de uitkomsten ten aanzien van het criterium 'Rationaliteit'.

Resultaten:



(1) Gedachtenbeschrijvingen hebben de vorm van redenering.
Gedachtenbeschrijvingen blijken, na reconstructie van de semantico-logische dieptestructuur, te kunnen worden geanalyseerd en beoordeeld als redeneringen van premissen naar conclusies. Daarbij hebben de premissen betrekking hebben op 'aanleidingen' (waarnemingen, lichaamsgevoelens, herinneringen, e.d.), en de conclusies op reacties (emoties resp. gedragingen).

(2) Formele kenmerken blijken het meest betrouwbaar.
Over het algemeen bleken de meer formele kenmerken van taalgebruik en redeneerwijze betrouwbaarder dan de meer inhoudelijke kenmerken van de achterliggende gedachten.
Het gebruik van formele (taalkundige en logische) kenmerken van taal, kan de beoordeling van taaluitingen op inhoudelijke (psychologische) aspecten kennelijk betrouwbaarder maken.

(3) Statistische overlappingen tussen theorieën.
Diverse kenmerken van G.S., N.L.P. en R.E.T. bleken niet alleen theoretisch overeen te stemmen maar ook empirisch/ statistisch hoog met elkaar te correleren.
De relatie tussen formele kenmerken en psychologische criteria blijkt dus ook te voldoen aan voorwaarden van (conceptuele) validiteit.

(4) Logische geldigheid als maat voor psychisch welbevinden.
Er bleek een hoge betrouwbaarheid voor de criteria voor logische geldigheid van conclusies. Deze correleerden tevens hoog voor de verschillende systemen onderling (N.L.P. en R.E.T.). Bovendien vertoonden deze criteria een hoge correlatie met de ernst van de klacht (probleemgevoel en -gedrag).
Er komt dus een sterke relatie naar voren tussen de mate van subjectief ervaren psychische nood (problematische gevoelens dan wel gedragingen) in de beschreven situatie, en de proportie ongeldige conclusies (voorbarige denkstappen) in de gerapporteerde gedachten over die situatie.

3. Validiteit.



Het gemiddelde van de scores per zin over alle kenmerken werd beschouwd als maat voor 'redelijkheid', bruikbaar als criterium voor validiteit.
Er bleek een redelijke inter-beoordelaars-overeenstemming over de mate van 'redelijkheid'.

Resultaten:


(1) Kenmerken van de logische redeneerwijze bleken de beste voorspellers voor de 'redelijkheid' van taaluitingen.
(2) De hoogste validiteitswaarden golden echter voor een aantal 'inhoudelijke' criteria met betrekking tot psychologische processen.

4. Conclusie:



Het gebruik van formele kenmerken van taalgebruik en redenering kan de beoordeling van uitspraken en teksten op inhoudelijke aspecten van 'Rationaliteit' inderdaad betrouwbaarder maken.

C.P. van der Velde, februari 1989.

Onderzoeksverslag:


(Van der Velde, C.P., 1989):
Verslag van een empirisch onderzoek naar de relatie tussen kenmerken van taalgebruik en kenmerken van 'irrationeel denken'.
Onderzoeksverslag voor doctoraalexamen (ongepubliceerd). Leiden: Klinische en gezondheidspsychologie, Rijksuniversiteit Leiden. Februari 1989. Pp. 1-56. (Docent: Gemma Engels).

N.b. Na mijn afstuderen heb ik het onderzoek zelfstandig voortgezet en zowel het theoretisch raamwerk als de methodiek toepasbaar gemaakt voor andere gebieden binnen en buiten de psychologie - dat wil zeggen, vrijwel overal waar mensen taal gebruiken.


Zie verder ..